Om te beginnen moet je weten dat de soortelijke warmte van water
4,18 kJ/(kg*°C) is. Verder moet je gebruik maken van het feit dat de hoeveelheid afgestane warmte altijd even groot is als de hoeveelheid opgenomen warmte. Omdat het water een temperatuur van 10°C heeft en het metaal met de te berekenen soortelijke warmte c een temperatuur van 90°C heeft zal het water warmte opnemen om een eindtemperatuur van 14°C te bereiken en zal het metaal warmte afstaan om een eindtemperatuur van 14°C te bereiken. De door het water opgenomen warmte bedraagt 0,20*4,18(14-10) kJ=0,20*4,18*4 kJ=0,80*4,18 kJ. De door het metaal afgestane warmte is gelijk aan 0,10*c(90-14) kJ=0,10*c*76 kJ=7,6*c kJ. Dit geeft dus de vergelijking 7,6*c=0,80*4,18, dus c=0,80*4,18/7,6 kJ/(kg*°C)=0,20*4,18/1,9 kJ/(kg*°C)
=0,44 kJ/(kg*°C)
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|