verschillen tussen schillen,
zwart en wit, duister en licht.
Verschil in rijk en arm,
goed en fout of koud en warm,
in herkend en erkend, stoer en vent,
verschil door wat je bent en wie je kent,
of is het wie je bent en wat je kent?
Verschil in populair en eenling, of niet?
in oordeel en mening, en je ziet
je vader als zoon,
als mens of een kind,
nooit gewoon,
want verschil in tijd,
maakt dat de kloof zich splijt,
wel of geen spijt,
wel of geen tijd…
verschil tussen liefde en lust,
tussen de diepte en de kust,
de stilte en de rust,
de stichter en wie blust...
|