Fier op de duinen, tussen het helmgras dat vergeefse pogingen doet haar te verbergen, staat een huis. Binnen is iedereen bedrijvig. Vanuit allerlei kamers klinkt geschreeuw, waarna mannen van verschillende allooi ijverig de gang van hun taken versnellen. Opzwepende muziek klinkt uit de radio’s die her en daar staan opgesteld. Op de trap, die vrij centraal ligt in het huis, zitten twee negers die het ritme van de werkzaamheden aangeven op hun bongo’s. Wie had ooit verwacht dat in dit huis meer mogelijk was dan waar ook ter wereld? Het had zo’n puik plan geleken van Damascus. Eerst zocht hij de mensen bij elkaar, daarna kocht hij de materialen om vervolgens ergens een huis te zoeken dat nooit herkenbaarheid zou kunnen roepen, bij wie dan ook. Dat huis stond in Frankrijk, aan de zee. Niettemin mislukte Damascus zijn plan hopeloos. Immers: hij stierf en liet iedereen achter. Zijn volgelingen, veelal hopeloos verdwaald in hun levens, werden aan hun lot overgelaten. Natuurlijk brak er paniek uit, nadat bekend was geworden dat de leider was vermoord. Paniek is de meest logische opvolging van regelmaat; dat weet een kind. Toch kwam de shock hard aan. Openlijk tornden de meesten aan de voorzetting der plannen. Hoe kon men de plannen van de leider voortzetten, als hijzelf is gesneuveld in de strijd? Van alle kanten kwamen steunbetuigingen; mensen uit Nederland, Suriname… ja, zelfs uit Argentinië Iedereen maakte zijn gevoelens over de dood van de leider bekend. Het sterkte de manschappen. Zij wisten weer waarvoor zij vochten. Daarom werden de werkzaamheden hervat, de wereld zou veranderen en dat allemaal vanuit dit huis in Frankrijk.
|