Uren werden dagen, dagen jaren, voor zijn ogen vlogen ze voorbij. De tijd stond niet stil, neen de tijd stond niet stil bij wat ze achterliet van verdriet. Zijn verhaal vervaagde langzaam. Hij zat te staren, hopeloos, want morgen kwam niet dichterbij. Hij staarde in de spiegel, hij herinnerde zich die keer, ze waren samen bij het meer. Alleen. De hemel was blauw, het gras groen en het water was helder, de tijd was toen nog goed. De spiegel was gevuld met herinneringen, zijn ogen met tranen, of andersom. Alleen. Alleen was hij nu helemaal alleen. Donkere wolken elke dag, het gras was gegroeid. Alles was een verlenging van vroeger.
Hij zat te staren, misschien was hij aan het wachten. De tijd stond niet stil, bij hem stond de tijd nog niet stil.
__________________
- I became insane with long intervals of horrible sanity - Poe
|