je neemt bijvoorbeeld de volgende reactie:
je doet 10 mL 0,1 M NaCl en 12,5 mL 0,15 M AgNO3 bij elkaar.
je krijgt dan een neerslagreactie:
Ag+ + Cl- --> AgCl (s)
een neerslag is eigenlijk een evenwicht, want er lost altijd terug nog iets op, dus geldt het oplosbaarheidproduct:
AgCl <--> Ag+ + Cl -
Ks = [Ag+][Cl-]
je weet dat je in de oplossing 10 x 10^-3 x 0,1 = 0,001 mol Cl- in de oplossing hebt zitten en 12,5 x 10^-3 x 0,15 = 0,001875 mol Ag+ in de oplossing hebt zitten.
Maximaal zou daar dus ook 0,001 mol neerslag kunnen vormen. Maar er lost nog wat op --> je neemt dus even aan dat [Cl-] 0 wordt.
--> er blijft in de oplossing dan zeker 8,75 x 10^ -4 mol Ag+ over
--> [Ag+] = 8,75 x 10^ -4 / {10 + 12,5} x 10^-3 = 0,0388888889 M
--> invullen in de Ks levert dan op: [Cl-] = 1,8 x 10^-10 / 0,0388888889 = 4,6 x 10^ -9 M.
hetzelfde kun je doen met Ca(OH)2 maar dan moet je rekening houden met het kwadraat in de Ks --> [OH-}^2