|
Welkom,
sinds een tijdje probeer ik een wat langer verhaal te schrijven, over gewenning, ongeluk etc. Ik post hier alleen het allereerste stuk, wat toch wel redelijk af zou kunnen zijn. Hier gaat de hoofdpersoon (nog op vrij banale wijze) een dame op leeftijd interviewen. In het vervolg zal die dame doordraaien en sterven, de hoofdpersoon tientallen jaren gevangen te komen zitten, etc. maar dat terzake.
Misschien kunnen jullie wat feedback kunnen geven op dit stukje tekst als zijnde het begin van een verhaal. Spreekt het aan tot verder lezen, is het leuk, of misschien te pretentieus, is het nog een beetje te begrijpen, zitten er foutjes in, kortom, alle kritiek is meer dan welkom. Genoeg gepraat.
- - -
Onderwerp 104
Velen zouden in deze eerste paragraaf de sfeer beschrijven, maar vanwege het ontbreken ervan ben ik genoodzaakt dit achterwege te laten. Vol moed stapte ik toch het tehuis binnen. Compleet sfeerloos, niets warms dan de radiatoren die zich in het zweet draaiden. Ik drukte op de zoemer van de eerste grijze deur, vierde kale gangetje links en ontmoette vlot daarna mijn vrouwelijk onderwerp. Uitgelaten keken we terwijl we ons voorstelden.
Er werd voor slappe thee gezorgd terwijl ik plaats nam in de vaalgroene tweezitter die me was aangewezen. Ik legde het blaadje met de vragen en mijn a4blok op de zitplaats naast me neer. Hiermee bedekte ik de open huidwond van Clementine – ik vond Clementine een gepaste naam voor de vale bank – zodat ze weer jong straalde, voor zover dat kon. Het onderwerp kwam de keuken uitgedraafd, voor zover dat kon, met een dienblad vol porselein. Het blad werd op de bijzettafel geplaatst, als een stilleven bij schilderscursussen voor beginners. Ze maakte sussende bewegingen met haar handen alsof ze wilde verzekeren dat het blad stond. Het stond.
Ze keek vriendelijk naar me op. “Ik heb speciaal voor jou het suikerkannetje gewassen, mijn ventje was de enige hier die suiker moest dus het ding was me maar wát stoffig.” Haar stem klonk nog onverwachts mooi, warm, zoals het hele vertrek iets warms had. Alsof er door het betreden van de grijze deur een half jaar aan je voorbij ging en je in hartje zomer terechtkwam.
Ik wilde mijn onderwerp net jammerlijk teleurstellen door geen suiker te nemen – ik hield van de fluisterende, genezende smaak van thee, suiker zou dat alleen maar overschreeuwen. Grof. Als ik suiker wilde nam ik een klontje, ik ben ten slotte een edel dier – toen ik na het eerste voorzichtige slokje de thee amper kon horen en ik begreep waarom haar ventje altijd zo gretig naar de suiker had gegrepen. Mijn onderwerp, Paulette, had mijn papierwerk op mijn schoot gelegd en nam plaats op Clementine. Ik hoorde haar jammeren om het gewicht op haar wond. Waarschijnlijk zou ze nooit van haar ouderdom genezen met mijn roekeloze onderwerp in haar buurt. Zwijgend nam ik een klontje suiker, plichtsgetrouw.
Ik moest verzitten en mijn hoofd een kwartslag draaien om Paulette aan te kunnen spreken.
“Lekkere thee,” roerde ik.
“Het is bosvruchten.”
“Ik houd wel van smaakjes, ik heb ze thuis ook. De meeste mensen zijn er niet zo van gediend, die zweren allemaal trouw bij echte theesmaak…”
“Is hij niet te slap? Ik doop wel even bij.” Voor ik het wist was ze weer terug – ze liet me niet eens uitspreken – naar de keuken gedraafd, voor zover dat kon. Had ze het in mijn ogen gelezen? Ik had tenslotte niks gezegd van de slappe thee. Ik merkte tot mijn verbazing dat ik nog onnodig aan het roeren was. Gehaast en enigszins beschaamd liet ik het lepeltje op het schoteltje uitrusten, als een strandganger met een zweetplasje in de navel. Ze kwam terug met een roestige dompelaar.
“U zorgt wel goed, zorgende mensen leven lang.”
“Ik krijg er wel de nodige kwaaltjes van, maar je weet: onkruid vergaat niet,” preekte ze alsof het jaar in jaar uit preekte. “En zeg toch je in plaats van U.”
“Hoezo, onkruid vergaat niet?” vroeg ik voorzichtig maar vol verwachting, in verwachting van spannende theorieën over lang leven.
“Hoezo niet?” antwoordde ze echter bits terug.
“Nou stel, ik schiet een lieve, zorgende huisvrouw dood, stel hè, dan vergaat het onkruid toch?”
“Nee lieverd, wieden is weer heel wat anders. Dat heeft niks met vergaan te maken.”
Ik glimlachte, ze was nog heel scherp.
Het bleef een paar minuutjes stil. Niet storend stil, de stilte van de thee. Alleen af en toe een slurpje om het getik van een onregelmatig horloge te onderbreken. Ik had me mijn hele kopje thee afgevraagd hoe het kwam dat haar klokje zo uit de maat kon tikken. Technologisch gezien leek het me waarlijk een wonder; had het ooit goed getikt? Ik schrok een beetje van haar vragende blik die me in de tussentijd al die tijd had aangekeken.
“Krijgt U nog meer bezoek?” aarzelde ik om het gesprek op gang te krijgen.
“Je, lieverd. Pas was er iemand van het koortje voor de thee.”
“Zit je nog op een koor dan?”
“Nee, nee, al lang niet meer. Dat was voordat ik hiernaartoe verhuisde. Ik was alt, maar het werd te moeilijk snap je? Je moet heel goed luisteren als alt en ik kon het niet meer. De sopranen zingen de melodie…”
“Oh en de alten doen tweede stem.”
“Ja, ja, maar je hoort ze niet zo goed als de sopranen, weet je…”
“Ik begrijp het, ze hangen meer op de achtergrond. Eigenlijk maar een ondankbaar klusje: de sopranen hebben het makkelijk, maar strijken met alle eer. Zo is het ook met beroepen, de mensen die het meeste doen staan op de achtergrond.”
“Daar heb ik altijd gestaan als moeder.”
“Ja inderdaad, net als vrijwel iedereen in de zorg. Maar je hebt er je jaren voor teruggekregen, niet waar?”
Er verscheen een lachje op haar gezicht, misschien werd ze blij van mijn enthousiasme. Rimpeltjes van simpel geluk op haar wangen.
- - -
+, EggeD.
Edit: enters doen gek.
__________________
Lampaan.
Laatst gewijzigd op 11-06-2004 om 09:31.
|