Citaat:
midfieldgeneral schreef op 17-06-2004 @ 18:15 :
hallo voor het vak fysica heb ik het volgend probleem:
vanop een 300 m hoge mast valt een steen vrij naar beneden. op hetzelfde ogenblik, dat de steen in vrije val vertrekt, werpt iemand een tweede steen verticaal in de lucht in met een beginsnelheid van 60m/s
-op welke hoogt passeren de stenen elkaar?
-bereken de snelheidscomponent van beide als ze elkaar passeren.
hoe moet ik dit oplossen?
dank bij voorbaat!!
|
Voor de eerste steen geldt: s
1(t)=1/2*g*t² en voor de tweede steen geldt: s
2=60*t-1/2*g*t². Stel s
1(t)=s
2(t), dan geldt: 1/2*g*t²=60*t-1/2*g*t², dus 60*t-g*t²=t(60-g*t)=0, dus t=0 of g*t=60, dus t=0 of t=60/g. Invullen van t=60/g in s
1(t) geeft dan: s=1/2*g*3600/g²=1800/g=1800/9,8=900/4,9=184 m. Voor de snelheden geldt: v
1(t)=g*t en v
2=60-g*t. Dit geeft: v
1(t)=g*60/g=60 m/s en v
2=0 m/s.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel