Dit is het begin van een verhaal dat ik aan 't schrijven ben. Ik weet dat er nog maar weinig over gezegd kan worden, het is nog maar een kort stukje. Maar wanneer je dit stukje leest, heb je dan zin om verder te lezen, of is 't té cliché, té saai enz...?
Een lichtelijk gevoel van paniek overviel haar. Waar was Fleur? Net stond ze nog naast me, bedacht Rosa. “Fleur? Ik tel tot tien en dan kom ik je zoeken!” Het was niet de eerste keer dat ze weg was, Rosa besloot daarom om er maar een spelletje van te maken. Ze zal vast ergens achter de glijbaan verstopt zitten. Terwijl ze zichzelf moed aan het inpraten was, wist Rosa ook wel dat het onzin was. Wanneer ze samen verstoppertje speelde, was er altijd wel een blauw mutsje te zien, of twee lieve kleine vingertjes niet verstopt van haar nichtje. En op dit moment zag ze niks. Geen kleine Fleur die plotseling tevoorschijn sprong. Geen lief stemmetje die haar naam niet uit kon spreken. Geen blijk van leven. Een angstig gevoel greep naar haar hals, waardoor ze amper nog iets uit haar mond kreeg. Nee, niet weer! Dit kan me niet nog een keer overkomen. Eén kind verliezen is genoeg! Met alle lucht die nog in haar longen over was, probeerde Rosa het tevergeefs nog een keer; “Fleur! Kom te voorschijn! Nu is het niet leuk meer!”.
Het is alsof ze in een donkere kamer neer gegooid wordt. Eerst begrijpt ze niet wat er gebeuren gaat, maar wanneer de deur voor haar open gaat steekt er iets in haar hoofd. Ze ziet die avond precies voor zich in diezelfde kamer. Haar vriend, haar zoontje, samen aan tafel een spelletje aan het doen. Plots werd Yannick gebeld. Het was een noodgeval, ook al had hij geen dienst die avond, hij moest er heen. “Schat, ik beloof dat ik zo snel mogelijk weer thuis ben.” En weg reed haar doktertje in zijn zwarte Opel. Als ze had geweten wat er die avond gebeuren ging, had ze hem niet laten gaan. Nog steeds begrijpt ze niet hoe ze zo stom heeft kunnen zijn. Maar dat is achteraf praten, het verleden is onveranderlijk.
|