Ik wist eigenlijk niet zo goed wat ik met dit stukje verhaal aanmoest. Enerzijds ben ik benieuwd wat anderen ervan vinden, maar anderzijds heb ik ook zoiets van tsja.. beetje raar stuk om te plaatsen.. Maar goed hier dan toch:
Toen ik eenmaal het straatnaambordje zag staan nam mijn zelfverzekerdheid in grote mate af. Ik heb ongetwijfeld meer een kwartier besteed aan het verzamelen van moed, zittend op het groene gras van het kleine bloemenperkje met een paar vierkante meters gras, op de hoek van de straat.
Toen ik eindelijk het gevoel had weer enigszins normaal te kunnen lopen, stond ik op om mezelf een beetje voor te bereiden op ‘het moment’. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om de straat in te lopen, het huisnummer met het bijbehorende huis te zoeken, aan te bellen, de persoon die open doet recht in de ogen te kijken om vervolgens het gevoel van herkenning door mijn lichaam te voelen vloeien en me ten slotte met tranen in mijn ogen in de armen van het persoon te storten. Oh ja, en dat die persoon me ook nog verteld dat alles goed komt. En dat hij van me houdt.
Alsof ik de eerste stapjes van mijn leven zette, schuifelde ik over de tegels van de stoep.
De stoep die door de hele straat aan weerszijden was aangelegd om te voorkomen dat onschuldige kindertjes op weg naar school, of vanaf school weer terug naar huis, niet meedogenloos worden platgereden door misschien wel kun eigen overspannen vaders die alweer te laat zijn voor hun werk, doordat hun vrouwen steen en been klaagden over het te laat thuiskomen voor het eten en de seks die de laatste paar maanden verpauperde en gevoellozer werd.
Dus, overtuigd van mijn veiligheid schuifelde ik weer een paar meter verder en mijn zelfverzekerdheid nam met elke decimeter weer een beetje toe. Na een minuutje besefte ik dat ik net zo goed kon wandelen, echte stappen zetten, in plaats van het geschuifel als een bejaarde wat ik tot nu toe had gedaan.
Toen ik ongeveer veertig echte stappen had gedaan was ik bij het eerste huis van de straat. Ik bleef even staan en bestudeerde het huis aandachtig.
Een doorsnee vrijstaand huis, registreerde mijn hersenen. Terwijl ik mijn ogen naar het huisnummer liet glijden hoorde ik achter me een niet te plaatsen geluid. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets bruins aankomen gesneld. In eerste instantie deed het me denken aan een rennende teckel, want het bruine object in mijn ooghoek bewoog zo vreemd en dierlijk dat het wel een teckel moest zijn. Maar toen ik mijn volledige gezichtsveld op de bruine unit had gericht, bleek het alles behalve een teckel te zijn. Eerst dacht ik dat ik hallucineerde, maar aangezien ik me prima voelde en nog nooit last had gehad van waanbeelden leek me dit sterk. Het was te surrealistisch. Een klein negertje, van een jaar of drie, gehuld in een bruin jasje, bruin broekje, bruine schoentjes, fietsend op een bruine driewieler met een bruine bel en bevestigd aan zijn bruine bagagedrager een bruin vlaggetje dat ik nog geen vijftien seconden eerder voor de staart van een teckel had aangezien, stoof voorbij zonder me een blik waardig te gunnen.
Helemaal gedesoriënteerd keek ik met grote ogen dit verschijnsel na, dat met hoge snelheid in de verte verdween. Dit was tevens ook de eerste keer dat ik de straat zelf inkeek, tot nu toe had ik alleen maar naar de stoep, een huis en een kind op een driewieler gekeken. Het viel me op dat de straat onmenselijk lang was, zo lang dat ik het einde ervan niet kon zien. Of dat nu kwam doordat het mistig was of doordat ik mijn lenzen niet in had, wist ik niet.
Ik schudde een paar keer met mijn hoofd, alsof ik overbodige gedachten eruit wilde schudden, en liep verder. Bij elk huis checkte ik of het nummer overeen kwam met het nummer op het briefje in mijn zweterige hand, die ik angstvallig vastklemde. Ik telde de nummers af en ik kwam steeds dichter bij het nummer dat op mijn briefje stond geschreven.
Zessen dertig z.
Graag reacties, brand het af, doe er wat mee, maar ik wil graag weten wat jullie hier van vinden.