Hier een vervolg...

comments are still welcome!
***
Toen mijn vader wegliep, was ik twaalf. Mijn moeder kwam op een dinsdagochtend beneden, terwijl mijn broer en ik aan het ontbijt zaten.
“Jullie vader is weg. En waarschijnlijk komt hij niet terug ook.”
Ze zei het op een droge afstandelijke manier, alsof ze meldde dat de koffie op was. Mijn broer en ik keken elkaar aan en het klinkt heel stom, maar we gingen zonder commentaar ve3rder met eten. Er viel gewoon niets te zeggen. Mijn vader was altijd weg voor zijn werk, of in elk geval aak. Maar als hij er was… Hij was zo’n persoon die als hij de kamer binnenkwam gezelligheid aan zijn linker en humor aan zijn rechterhand meenam. Ik kon het goed met hem vinden, dat wel. Mijn broer niet, ze leken teveel op elkaar, en mijn broer had een moeilijke leeftijd, sowieso. Ik miste hem wel, maar toch ook weer niet. Ach, ik snapte het zelf ook niet, ik ging gewoon verder met mijn leven? Boos worden had toch geen zin. Mijn broer, Jochem, was wel boos. Heel erg. Hij sprak er niet over, maar ik zag het aan ‘m. Zijn woede groeide, hij kon er geen kant mee op. Toen heeft mijn moeder heb gedwongen om te gaan boksen, zodat hij tenminste ergens zijn woede op los kon laten. Het hielp iets. Hij bokst nog steeds, goed voor zijn agressie, zegt hij. Maar ja, dat was dus 5 jaar geleden. Ik had het eigenlijk allemaal goed op een rijtje, zo zonder mijn vader, nu ik er zo over nadenk. Mijn stiefvader, Lucas, was niet echt een vader voor me, maar hij deed zijn best en ik kon het redelijk goed met hem vinden. Op school ging het goed, had een leuke groep vrienden en ik had tot voor kort Sam. Maar dan…
De afzender op die brief was mijn vader. Zijn naam zwart op wit haalde gevoelens boven waarvan ik niet wist dat ik ze had. Mijn moeder had niets in de gaten, gelukkig, en Max speelde nog steeds vrolijk door met zijn treintje. Ik legde de brief opzij, om het lezen ervan uit te stellen. Langzaam bekeek ik de rest. Wat afschriften, een kaartje van een vriednin uit Spanje, een brief van een bedrijf waar ik wat kleding had besteld. Toen ik dat gehad had, kon ik het niet meer uitstellen. Of wacht, ja toch! Gejaagd stond ik op om koffie in te schenken.
“Ik stel me nog flink aan ook,” mompelde ik.
“Wat zei je?”
“O, niets, ik praatte tegen mezelf.”
“Je wordt oud.”
“Ik hoop het!”
“Schenk voor mij ook nog wat koffie in.”
“Verslaafde.”
“Wat je zegt ben je zelf!”
“Max wil ook drinken!” Klonk Max’ stemmetje. Hij kwam aangerend op zijn korte beentjes en sprong in mijn armen.
“Oef, je wordt zwaar, jochie!”
Met de koffiebekers in mijn handen kwam ik de kamer weer binnen. Mijn ogen ontweken de brief.
“Dank je lieverd.” Mijn moeders stem klonk afwezig. Max zat met zijn beide handjes om zijn Poeh beker gevouwen te drinken, zijn oogjes glommen over de rand.
Ik pakte de brief op en staarde ernaar. Ik haald ediep adem en scheurde hem open. Ik haalde er een opgevouwen A4tje uit.
Lieve Jody,
Heb ik eigenlijk wel het recht om je ‘lieve’ te noemen? Ik weet het niet. Waarom ik dit schrijf? Ik hoop dat ik nog een kans krijg. Ik heb er alle begrip voor wanneer je mij niet meer in je leven zou willen hebben. Ik wil alleen dat je weet dat ik grote fouten heb gemaakt en ik hoop dat ik die fouten goed kan maken.
Ik heb je een beetje gevolgd de afgelopen jaaren. Ik ben blij dat ik zo’n slimme en mooie dochter op de wereld heb helpen zetten.
Hier stopte ik even. Ik wist niet wat ik moest voelen of denken, ik wist niet wat ik ermee aanmoest. Het was duidelijk dat mijn vader een tweede kans wilde. Wilde ik hem die geven? Maar wat wist ikv an hem? Het enige wat ik had waren oude foto’s en wat vergrijsde herinneringen. Wat wist hij van mij? Okay, hij had me ‘gevolgd’. Hoezo gevolgd? Moest ik nu paranoia worden?