Mijn eerste grote schrijfsel. Het dateert al wel van november

Ik schrijf graag, af en toe, maar als ik het nalees vind ik dat het altijd zo'n vreemde tekst wordt. Mijn eigen stijl bevalt me niet zo denk ik
“Accountant. Accountant, accountant, accountant, accountant, astronaut, accountant.”
- “Astronaut??”
“Nee, sorry, accountant.”
Aldo was hopeloos op zoek naar een nieuwe job. Voorlopig deed hij vanalles in een klein bedrijfje dat kippenvoer verkocht. Voor zover hij wist, was het met zijn werk nog nooit goedgekomen. Liefdesleven en andere levens waren piccobello in orde, maar aan zijn job moest hij eens dringend iets doen. Koffie uitschenken, kippenvoer in dozen steken en, vooral: papieren klasseren was iets waar hij een hartgrondige hekel aan had.
Op dit moment zit Aldo tegenover Koralo, zijn collega en vriend. Eigenlijk was het verwonderlijk hoe snel je bevriend kon worden met iemand, vooral dan in dit geval. Op zijn eerste werkdag kwam Aaron schuifelend, maar toch een zeker coolgehalte uitstralend, het bureau binnen. Toen hij zag wie hij voor zich had, moest hij zich bedwingen om niet in lachen uit te barsten. Koralo leek sprekend op een potje yoghurt...
Eigenlijk had hij ook al snel medelijden, maar gegniffel kan je soms gewoon niet tegenhouden. Koralo’s gezicht was lang en recht, met een ongelooflijk rechte neus.
Samen zaten ze in een piepklein bureautje, opeengepropt tussen de kasten vol kippevoer.
Als Aaron erover nadacht, was het eigenlijk zo belachelijk allemaal. Als hij weer eens in een sentimentele bui was, moest hij altijd terugdenken aan toen hij 2 was. Sommige mensen kunnen zich daar niks meer van herinneren, maar Aaron wist het allemaal nog. Zo kon zich nog hperefect voorstellen hoe hij ooit eens zijn fruitpap op de kat had gegooid, of dat zijn moeder altijd dat ene vreselijk liedje opzette, hoe heet het ook al weer? O ja, Barbie girl van Aqua... Blijkbaar dacht ze dat dat kalmerend werkte voor baby’s. Niet dus... Wilder dan Aaron kan je nauwelijks zijn.
Daar zaten ze dan, gezellig met hun tweetjes, onder een kapotte discobol en bedolven onder het kippenvoer. Vannacht had Aaron’s buurman de politie getipt over hun clandestiene handel. Waarschijnlijk wraak voor zijn gekots op de deurmat van de buurman de dag daarvoor. Ze wisten natuurlijk ook wel dat het niet slim was om ’s avonds laat hun bestelwagen vol te laden en met gedoofde lampen weg te rijden. Als Jef geweten had dat het om kippenvoer ging, en niet om een of andere illegale, jeugd-bedervende drugs, dan had hij misschien wel gezwegen. Maar nu was het te laat. Binnen een week moesten ze hier weg zijn. Voorgoed gedaan met het uitzicht op de plaza del mayor, nooit meer flirten met hun secretaresse Jelena (rechtstreeks ingevoerd uit het Oostblok), geen eindeloos gewacht op bestellingen voor kippenvoer meer.
Het was allemaal voorbij, en Aaron kon er niks aan doen.
Tussen Aaron en Koralo staat elke dag een potje yoghurt. Dat kon Aaron nooit laten, elke dag zijn verplichte potje melkvoer. Niet dat hij veel gaf om zijn gezondheid, het was bedoeld om Koralo te plagen. Van de tweede dag af begon hij met dit ritueel. Om kwart na acht nog vlug langs de kruidenier gaan, één potje yoghurt kopen (of op een rottige maandagmorgen, stelen), dan naar het bureau en demonstratief dat potje op tafel zetten. Rond de middag begon hij er zo gewoonlijk aan, traag en met overdreven bewegingen, het vulsel met aardbeismaak eruit lepelend. Koralo deed meestal alsof hij het niet zag, maar eigenlijk zou hij niets liever doen dat dat potje met een smak de tafel af te gooien en Aaron uitschelden.
Uiteindelijk was hij eraan gewend geraakt dat Aaron nu eenmaal een dwang voelde om mensen te pesten. De jongen die elke dag hun broodjes kwam brengen, had om die reden omntslag genomen. Op een bepaalde maandagochtend, het was nog onheilspellend donker, kwam hij met zakken vol overheerlijke koffiekoeken en zalige smoskes, stil de trap op gelopen. Behoedzaam opende hij de deur, keek eens goed links en naar rechts of hij Aaron zag, en stelde gelukkig vast dat er geen spoor was van die duivelse pestkop.
Helaas kwam de overvolle emmer verf van de deur gevallen, recht op de arme jongen. Hij zat helemaal onder de verf, zijn kleren waren helemaal lichtroos en op de koop toe waren de broodjes doorwekt. Een paar seconden bleef hij daar zo staan, en stapte dan met de gedachte aan een schaterlachende Roberto, de deur uit.
Hij kwam nooit meer terug en Aaron kon het niet laten om een schadeclaim in te dienen voor de niet bezorgde broodjes.
...
Ik ben benieuwd naar jullie reacties.