Mijn droombeschrijving (fictief

)
SHOT 1: ik stond er voor mijn gevoel al eeuwen. Midden op straat, alleen en verlaten terwijl de wind om mee heen gierde. Het gevoel wat ik had was doods en dat werd versterkt door de grauwe beelden om mij heen. De kleuren waren van de aardbodem verdwenen, door de wind meegenomen, alles was zwart/wit, alsof ik in een ouderwetse foto poseerde. Verder was het ijskoud. Het leek wel alsof alle warmte uit mijn droom ontbrak.
Ik keek huiverend om me heen, zoekend naar een levend wezen. Ik stond daar bibberend van de kou, te wachten op iemand, iets, wat ik me niet meer kon herinneren.
Op een gegeven moment werd mijn wachten beloond. In de verte trok iets mijn aandacht. Ik zag mensen staan, ze leken wel kleine poppetjes, zo ver weg stonden ze. Ik hoorde vaag muziek klinken en wanneer ik aandachtig luisterde merkte ik de stem van Calvin op. Zijn stem klonk heel akelig, heel verdrietig, en in mijn hoofd zei een stemmetje dat ik naar hem toe moest. Ik aarzelde geen seconde en ik zette het op een lopen.
SHOT 2: ik draafde als het ware naar de mensenmassa. Mijn adem stokte in mijn keel terwijl ik luisterde naar de stem van Calvin. In mijn droom werd ik getransporteerd naar de muziek, en ik werd neergezet in een weiland. Maar ik niet alleen.
In het weiland werd een tent neergezet. In het weiland werd een podium neergezet. In het weiland werd Calvin, oh prachtige Calvin, neergezet. In het weiland werd een druipend meisjesvolk neergezet. In het weiland stond ik daar, nog steeds moederziel alleen.
Ik wilde naar voren lopen, naar het immense podium, naar Calvin. Hij stond daar, omringd door zijn bandleden, die ik niet herkende. Maar daar ging het mij niet om. Ik had alleen oog voor mijn man, mijn lieverd. Ik schreeuwde het uit. De muziek die ik hoorde ging door merg en been, en ik begon weer te hollen, richting het podium. Mijn hart klopte als een bezetene. Het druipende meisjesvolk vond mijn aanwezigheid blijkbaar niet gewenst want het begon mij te belemmeren door als een soort van ijzeren muur tegenover mij te gaan staan.
Er ontstond bij mij een irritatie voor deze kalveren. Ze loeiden erop los en ik keek in hun onnozele ogen die vuur spuwden. ‘Sodemieter op’ dacht ik. ‘Laat jezelf melken, maar niet hier’. Ze luisterden niet, de stomme idioten, ze bleven staan.
SHOT 3: op gegeven moment lukte het mij toch naar voren te lopen. Ik keek naar Calvin die onvermoeid door bleef spelen. Hij keek geen één keer naar mij op, waar ik heel verdrietig van werd. Het weiland werd drassig en ik beschuldigde de meisjes ervan. Ze reageerden heel kinderachtig door ‘boe’ te roepen.
Ik schreeuwde naar Calvin, tevergeefs. Mijn stem werd schor en alle energie voelde ik uit mij wegvloeien. Met alle macht bereikte ik het podium en ik probeerde erop te klimmen, wat wonder boven wonder lukte. Toen ik op Calvin af wilde rennen en hem in mijn armen wilde sluiten, veranderden mijn benen in een stroopachtige substantie. Het lukte mij niet om een stap vooruit te zetten, en om mij heen hoorde ik een soort van gekrijs. Ik keek naar boven, waar allerlei vogels om mij heen zwermden, ze leken me uit te lachen. Ik vervloekte ze, net als dat ik de kalveren ook had vervloekt en ik trachtte toch om in de buurt van Calvin te komen.
SHOT 4: het lukte niet, mijn benen bleven staan waar ze stonden, geen centimeter kwam ik vooruit, hoe graag ik het ook wilde. Toen ik mijn ogen weer richtte op Calvin zag ik dat hij vervaagde. Zijn zwarte kleding en haar werd steeds grijzer, en daarna steeds witter. Binnen tien seconden was hij verdwenen. Het enige wat bleef waren zijn ogen, die mij nog steeds negeerden. Maar ook zijn ogen verdwenen uiteindelijk.
De muziek was ook gestopt. Het enige wat ik nu nog hoorde waren de vogels die onophoudelijk om me heen vlogen en me doof maakten met hun ellendige gekrijs.
Ik keek naar het publiek en ik zag dat van het weiland niets meer te zien was, alles stond onder water. De druppelende meisjes waren ook weg, net als de rest van de bandleden. Ik stond daar helemaal alleen met de vogels boven mij. Ik strekte mijn armen de lucht in en slaakte een gil. Op dat moment werd ik wakker.