|
Vijfenzestig jaar geleden
Geboren
Nu, ik kijk naar de reflectie van mijn gezicht
Een kleine rode bult, zo juist onder mijn oor
Het ene jeugdpuistje,
Kort voel ik me weer jong.
Grijpend naar de fles vormt zich een dilemma,
Weg met de jeugd of weg met de onvolmaaktheid,
Weg met de hoop of weg met de melaatschheid,
Weg met de toekomst,
Of neem ik het liever voor lief?
De oplossing voor het laatste,
Zij - de fles - veroorzaakt deze raamvertelling
Over een jongeman genaamd Jacques Uze,
En Clearasil, zijn jonge muze.
Er was eens, ver hier vandaan,
Achter de bergen van de Pyreneeën,
Een welgevormde jongedame,
Met prachtige pronte tenen.
Er paste net een vinger tussen,
En haar voeten waren om te kussen.
Haar benen leken niet te stoppen,
Maar de rest van haar lichaam was bedekt,
Doch de dorpelingen konden dat niet verkroppen,
Ze was bloedmooi - aldus was uitgelekt.
Haar lichaam rook naar lavendel en tijm,
Maar haar bovenlichaam was geheim.
Ze droeg een sluier voor haar gezicht,
En had altijd haar ogen dicht.
Zo zou het zeker altijd blijven,
Als het niet was om drie onhebbelijke wijven.
Jaloers als ze waren op deze mysterieuze dame
Stuurden zij Jacques op pad om het geheim te ontwaren.
En dus gebeurde het op een schone dag,
Jacques Uze stond in zijn schoonste linnen,
Al voor haar deur, toen zij hem zag,
Trok zij hem aan z'n staart naar binnen.
En na die dag in het jaar vijftienhonderd en tien,
Heeft niemand deze dame ooit nog gezien... Watskeburt?
Jacques Uze beleefde zeer spannende minuten
En de dame trok haar panty's uit, langzaam
Jacques had 's ochtends nog last van een tekort aan gluten,
Maar hij vroeg haar: 'jongedame, hoe is uw naam'?
Haar schaamlippen spraken vol sex-appeal:
'Mijnheer, mijn naam is Clearasil'.
Hoe zij dat deed was hem een raadsel,
Sprak ze buik, of was het een alien?
Want wie kan er in godsnaam spreken
Met zijn of haar genitaliën?
Maar net toen hij dat ging bedenken,
Kreeg hij plots zin om haar te spanken.
Doch, edelmoedig en koen,
Bereed hij haar deftig,
En plaatste zijn zoen,
Op haar hoofddoek, zo heftig.
Op dat moment sloeg zijn hoofd op hol,
En spoot hij braaf haar flamoesje vol.
Hij herinnerde zijn opdracht,
- immers, zijn genot stond reeds buiten kijf,
En na zijn goddelijk orgasme,
Trok hij dat ganse tafelkleed van haar lijf.
Hij krabde een paar seconden aan zijn hoofd,
Want anders had hij het volgende niet geloofd.
Hij zag een hoofd zonder relief,
Alsof er geen gezicht zat,
Ondanks haar schone benen was deze vrouw oerlelijk,
Ze had een gewoon lichaam met daarop een wrat.
En Jacques Uze kreeg zin om haar hoofd te grijpen,
Zodat hij deze wrat kon uitknijpen.
Hij deed de gordijnen dicht,
Het moest met zijn handen, nota bene
En daar ging hij, hij kneep het zo weg het gezicht.
Tot er niets meer over bleef naast een romp en twee benen.
Maar toen zag hij haar weer naakt en dacht: 'dit is tòch haar huis',
Dus blafte hij nog eenmaal in haar kruis.
Zoals in elke raamvertelling is ook hier een moraal,
Al moet je zelf maar bepalen of je het al dan niet gelooft.
'Stop het uitknijpen van puistjes en wratten allemaal,
Als je geen Clearasil gebruikt, verlies je je hoofd!'
Laatst gewijzigd op 01-06-2005 om 01:45.
|