Welke differentiatie?

Ik moet een differentiatie (afstudeerrichting) kiezen voor volgend jaar, maar ik weet niet wat ik moet kiezen (ik wist het wel, maar ik heb geen toestemming gekregen van de examencommissie, dus moet ik wat anders kiezen). Op dit moment twijfel ik nog tussen twee differentiaties, namelijk 'Psychodiagnostiek en pedagogisch handelen' en 'Brede school'.

Psychodiagnostiek en pedagogisch handelen is behoorlijk theoretisch en schijnt ook vooral bedoeld te zijn als voorbereiding op de universiteit. Het gaat in deze differentiatie om zowel het helder en duidelijk analyseren van de hulpvraag van de cliënt en de situatie waarin deze speelt als ook tegelijkertijd om het juiste pedagogische antwoord.

De differentiatie Brede school is, voor zo ver ik kan beoordelen, behoorlijk praktisch. Het ligt maar net aan het project wat ik ga doen of ik deze differentiatie leuk en interessant ga vinden. Er zijn wel mogelijkheden, maar als je iets met een groep moet doen zijn die er misschien amper.

Met mijn studieloopbaanbegeleidster kan ik het dermate slecht vinden dat ik geen behoefte heb om dit met haar te bespreken, daarom toch hier maar proberen, ik zie wel wat er uit komt.

Ik snap dat anderen geen keuze voor mij kunnen maken, dat vraag ik ook niet. Ik zou graag willen weten wat jullie van beide differentiaties vinden en waarom je dat vindt.


Mocht er iemand zich vervelen, hieronder (een deel van) de informatie die ik van beide differentiaties heb.

Psychodiagnostiek en pedagogisch handelen

Korte omschrijving:
Wie als pedagoog, hulpverlener, begeleider werkt in opvoedings- en onderwijssituaties zal zich altijd de vraag stellen: “wat is er met dit kind aan de hand?” en/of “welke factoren spelen nu een rol in deze situatie?”. Deze vragen vormen de kern bij de start van elk hulpverlenings- of begeleidingsproces en zijn de voorwaarde voor een verantwoorde en goede kwaliteit van het antwoord dat de begeleider of hulpverlener geeft aan de cliënt.

Leerinhouden:

Het gaat in deze differentiatie om zowel het helder en duidelijk analyseren van de hulpvraag van de cliënt en de situatie waarin deze speelt als ook tegelijkertijd om het juiste pedagogische antwoord.
Bijgevolg leer je in deze differentiatie hoe je een bijdrage kunt leveren aan de analyse van een pedagogisch probleem en hoe je vervolgens komt tot het geven van aanwijzingen aan kind en opvoeders. Deze aanwijzingen zijn als het ware de uitkomst van een zoekproces. Hoe je bij dit zoeken te werk gaat wordt bijvoorbeeld besproken in het onderdeel “diagnostische modellen”.
Hier leer je dat dit onderzoek vooral moet leiden tot praktische en haalbare adviezen, dat je hierbij hypothesen formuleert, toetst en komt tot indicaties. Bij dit onderzoek worden verschillende instrumenten gebruikt die het onderzoek moeten ondersteunen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om intelligentie testen, persoonlijkheidsvragenlijsten of schalen voor het in kaart brengen van pedagogisch klimaat Deze instrumenten en de waarde ervan komen aan de orde in het onderdeel methoden en technieken. Uiteraard wordt ook besproken hoe je naar aanleiding van een dergelijk onderzoek kunt komen tot beslissingen in de begeleiding en/ of hulpverlening.
Ook de context waarin onderzoek kan plaatsvinden (onderwijs, hulpverlening) krijgt aandacht door gastcolleges van werkers in de praktijk van alledag.
En omdat onderzoek alleen maar betekenis heeft als het leidt tot praktische en haalbare adviezen wordt aandacht besteed aan de inhoud van het pedagogisch handelen.
De afronding van deze differentiatie vindt plaats door middel van een project. In dit project worden de opgedane kennis en vaardigheden nog eens samengepakt en toegepast in een vraagstuk dat zo relevant mogelijk is voor de praktijk. Het liefst wordt dit gedaan aan de hand van een opdracht uit een instelling uit het beroepsveld.

Wie deze differentiatie gevolgd heeft begrijpt veel meer van psychologisch onderzoek en kan er op onderdelen een bijdrage aan leveren. De student die deze differentiatie gevolgd heeft maakt ook makkelijker de vertaalslag van onderzoek naar pedagogisch handelen en kan aan kinderen en opvoeders uitleggen wat de betekenis en uitkomst is van onderzoek, bijgevolg meer verantwoord adviseren.

Doelstellingen:

De student weet hoe het diagnostische proces in onderwijs en hulpverlening verloopt.
De student kent de verschillende benaderingen van diagnostiek
De student heeft zicht op de waarde en betekenis van psychologisch onderzoek
Is in staat een bijdrage te geven aan de formulering van onderzoeksvragen en onderzoekshypothesen
Is in staat testuitslagen en onderzoeksgegevens beter te begrijpen
Is in staat pedagogische advisering inhoud te geven naar aanleiding van onderzoek
De student kan aan clienten de resultaten van onderzoek uitleggen en de verbinding maken naar pedagogische adviezen.

Brede school

Doelen:

De student heeft kennis van:
de leef- en belevingswereld van het stadskind, toegespitst op verschillende milieus;
de sociale stratificatie binnen de stad en de invloed daarvan op de wereld van het kind, toegespitst op kinderen uit verschillende milieus;
de sociaal-culturele context waarbinnen kinderen de dag opgroeien, toegespitst op verschillende milieus;
de ‘educatieve’ milieus waarbinnen kinderen opgroeien: het gezin, de media, de straat (resp. de kind- en jongerenwereld) en de school, toegespitst op de verschillende milieus;
de sociaal-culturele, de economische en de politieke functie van de school en de gevolgen daarvan voor de levenstrajecten van kinderen;
de brede school als pedagogische praktijk.

De student is in staat:
kritisch en reflectief te participeren binnen een pedagogische praktijk;
systematisch vanuit een praktijkgerichte vraag gegevens uit die praktijk te verzamelen en te verwerken;
de verwerkte gegevens aan te wenden ter verbetering van die praktijk.

Programma

De differentiatie bestaat uit drie onderdelen: 1. een inleidend deel waarin de studenten zich op de problematiek van de brede school oriënteren met behulp van literatuur, overig bronnenonderzoek waaronder 'levende' bronnen en werkcolleges, 2. een praktijk- en innovatiegericht onderzoek, 3. presentaties van de verschillende onderzoeken en het trekken van conclusies daaruit.

Aan de volgende thema's kan gedacht worden (mbt het onderzoeksdeel):

· Overeenkomsten, verschillen en de bereidheid van partners van de brede school om met elkaar samen te werken.
· Ouderparticipatie binnen de brede school.
· Samenhang in visie en praktijk van de partners van een brede school.
· Een ontwerp voor een brede-schoolgebouw, zowel intern als extern.
· Het verborgen leerplan van de brede school.
· Het ontwikkelen van producten ten dienste van de brede-schoolpraktijk (bijvoorbeeld een handleiding, een portofolio, een protocol, een brochure, een kwaliteitskaart).
· De verbetering van het sociale klimaat en de omgang tussen kinderen binnen de brede school (bijvoordeel peermediation).
· Het design van een brede school (zowel een brede basisschool als een brede vmbo).
· Het stedelijk beleid met betrekking tot de brede school.
· De coördinatie van de brede-schoolactiviteiten (brede-schoolcoördinator).
· Het kinderwerk binnen brede-schoolverband.
· Monitoring binnen de brede-school.

Mij spreekt psychodiagnostiek veel meer aan. Dat komt omdat ik meer waarde hecht aan theoretische kennis dan aan 'praktijkgerichte' kennis. Ik vind dat praktijkkennis, zoals de naam al doet vermoeden, iets is dat je alleen maar in de praktijk kunt leren ongeacht hoeveel je er al van hebt gehad op je opleiding. Daarom moet je met zoveel mogelijk intellectuele bagage die praktijk ingaan, dan pik je dingen sneller op en is de kans groter dat je de praktijkvaardigheden beter kunt uitdiepen zodra je ze hebt opgedaan.

Bovendien vind ik de doelstellingen en de methode van die Brede School-richting maar weinig concreet.