Ik vroeg me af wat jullie ervan vonden. Commentaar is dus gewenst.
Het lint, dat eerst als een rechte lijn gediend had, lag nu gekronkeld op de grond. Pas na enkele seconden besefte ik dat ik ernaar aan het staren was. Niet dat het veel uitmaakte, onbeschoft kon het niet zijn, het was immers geen levend wezen. Storend voor anderen zou het vast geweest zijn, als er zich personen om mijn heen bevonden hadden. Als laatste had je nog de normen en waarden. Dit zou natuurlijk een probleem kunnen zijn, ware het niet dat ik daar niet meer aan deed. Welk nut was er aan die dingen als er verder toch niemand was om je daarop te beoordelen?
Ondanks dit alles wendde ik mijn gezicht af en draaide me om. Het lint, hoe nutteloos het er ook bij lag, had me aan het denken gezet. Ik begon me af te vragen of ik wel echt zo alleen was als ik me voelde. Even, in een flits, dacht ik de schim van jou te zien. Niet lang daarna had ik mezelf er echter van overtuigd dat ik het me allemaal verbeeld had. Het was al vaker zo geweest. Telkens als ik dacht dat iemand er voor me was, liet diegene me vallen. Dit had de aanleiding gegeven naar het sportveld te gaan. Wat ik hier moest doen, wist ik van te voren ook niet, maar soms was een impuls genoeg. Ook nu.
Achter me gebeurden een aantal dingen tegelijk. Hoewel ik het aan voelde komen, jouw aanwezigheid was nu echt duidelijk, verroerde ik me niet. Ik wilde niet nog eens verraden worden. Het lint, dat eerst op een hoopje achtergelaten was door jouw voorganger, werd weer rechtgetrokken. Heel langzaam dwong je me op deze manier me om te draaien. Jou aankijken en mijn vooroordelen vergeten, dat was waar je op doelde. Onbegrip was voor mij helder. Ik had als eerste contact met je gelegd en nu was ik afstandelijk. Natuurlijk zou het, als het zo doorging, allemaal mijn fout geweest zijn. Jij wilde me daarvoor behoeden.
Het lukte je. Voordat ik mijn muren helemaal af had kunnen maken, was jij er doorheen gekomen. Jij had hem niet afgebroken, er zelfs de moeite niet voor genomen. Hierin was jij anders dan alle anderen. Je liet me de stenen zelf weghalen. Omdat ik niet wilde dat het lint meegenomen zou worden, was dit mijn zwakke plek. Jij doorzag het en wilde het hoopje verwijderen. Ik was er zeker van dat ik het niet aan zou kunnen en deed er dan ook alles aan om je tegen te houden. Ik zette zelfs mijn verdediging in om het lint strak te houden, daarna zou ik wel verder kijken.
Mijn muur was kapot, jij mijn vriendin en het lint werd met rust gelaten. Ik leerde je in de tijd die erop volgde beter kennen. Je vertrouwde me dingen toe en ik deed precies hetzelfde. Ondertussen was in de verte een witte streep te zien. We waren samen naar de uitgang gelopen. Het lint hadden we achter ons gelaten. Een enkele lijn was nog zichtbaar, daarna vervolgden we onze weg en gingen onder de poort door.
‘Had jij ooit gedacht dat we elkaar pas zo kort kennen?’
Een antwoord zou je me altijd schuldig blijven. Jouw reactie was namelijk het kleine glimlachje dat om jouw lippen speelde.
|