Ik ben huiswerk aan het maken en heb beetje moeite met deze telproblemen.
leeftijd | 15 | 16 | 17 | 18
aantal | 6 | 14 | 5 | 3
Er word een vertegenwoordiging van vier leerlingen gekozen.
Hoeveel vertegenwoordigingen zijn er mogenlijk?
Vraag a.
Zonder de 15 jarige.
Vraag b.
met twee 15-jarige en twee 18-jarige
Vraag c.
Met precies twee 18-jarige
Vraag d.
Met minstens drie 16-jarige.
Ik moet een combinatie gebruiken maar ik snap niet hoe ik de "som regel" of de "vermenigvuldigings" regel toepas bij deze vragen.
__________________
Descartes' "I think therefore I am"
Laatst gewijzigd op 01-10-2005 om 19:27.
|