relaiviteitstheorie

[ivarout666]

Ik ben met een profielwerktstuk bezig over de relativiteitstheorie, alleen begrijp ik het nog niet helemaal. Als je namelijk met bijna de snelheid van het licht reist, ziet een stilstaande waarnemer dat jouw tijd heel langzaam voorbij gaat en dat je dunner wordt. Maar andersom moet dat toch ook zo zijn, omdat ten opzichte van jouw de stilstaande waarnemer met bijna de snelheid van het licht reist? Dus dan zou jij als bewegend persoon stilstaande waarnemers toch ook dunner moeten zien worden en hun tijd langzamer voorbij zien strijken???

[GinnyPig]

Je hebt ook helemaal gelijk (ik neem aan dat je met 'dunner worden' lengtecontractie bedoelt). Nu is een van de postulaten van de speciale relativiteitstheorie als volgt:
-de natuurwetten in alle inertiaalstelsels zijn gelijk.

Dit heeft als gevolg dat je geen onderscheid kan maken tussen inertiaalstelsels. Beide waarnemers hebben dus gelijk als ze zeggen dat bij ze de andere (ten opzichte van hun bewegende) waarnemer een langzamere tijd meten en lengtecontractie waarnemen. Maar dat soort uitspraken kunnen alleen ergens op slaan als dus wordt gezegd vanuit welk inertiaalstelsel er wordt waargenomen.

Jij hebt het overigens over de 'stilstaande' (A) en 'bewegende' (B) waarnemer, maar relativiteitstheorie zegt juist dat er niet zoiets is als een voorkeurstelsel. Ten opzichte van inertiaalstelsel B is juist A het bewegende inertiaalstelsel.

Als je je nu afvraagt: "Maar welke tijd gaat dan langzamer?", dan kan je daar simpelweg geen antwoord opgeven, omdat zulke antwoorden alleen ergens op kunnen slaan als je ook zegt ten opzichte van welk inertiaalstelsel je waarneemt.

[Integer]

Dit is iets wat je zeker op moet nemen in je profielwerkstuk: de zgn. Tweelingparadox.

Genoeg te vinden via Google:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweelingparadox

http://www.stuif.com/rel11.html