Terug - Kennismaken met Oss - Historie
Oss
Als je in Oss rondkijkt zie je dat het een moderne stad is. Oude gebouwen zijn er bijna niet te vinden. Toch is Oss al heel oud. Al sinds 2900 voor Christus wonen hier mensen. Archeologen hebben duizenden jaren later resten van die spullen teruggevonden. In het jaar 1069 is de eerste brief geschreven waar de naam Oss in voorkomt.
Van late steentijd tot Romeinse tijd
De geschiedenis van Oss begint ongeveer in 2900 voor Christus. Dat is het begin van de late steentijd. In de gemeente Oss zijn in de grond resten van voorwerpen uit die tijd gevonden. En niet alleen uit die periode, maar ook uit de tijden daarna, zoals de vroege bronstijd, de midden-bronstijd, de late bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd.
De late steentijd
De late steentijd is de naam voor de periode van 2900 tot 2000 voor Christus. Als je nagaat dat we nu al meer dan 2000 jaar na Christus leven, begrijp je wel dat dit al heel lang geleden is. Over die tijd weten we niet zo veel.
Mensen uit de late steentijd noemen we klokbekervolk. Archeologen hebben namelijk uit die tijd bekers gevonden die, als je ze omdraait, veel op een klok lijken. Deze bekers zijn gevonden in de buurt van de IJsselstraat, op industrieterrein Elzenburg.
De vroege bronstijd
De tijd van 2000 tot 1800 voor Christus noemen we de vroege bronstijd. Voor het eerst maakten de mensen bronzen spullen. In de gemeente Oss zijn bronzen voorwerpen uit die tijd gevonden. Bij Megen is bijvoorbeeld een bronzen bijl gevonden. En in Oss, in de buurt van de Kennedybaan, zijn waterputten uit die tijd gevonden. Het zijn de oudste waterputten ooit in Nederland opgegraven.
De midden-bronstijd
De midden-bronstijd duurt van 1800 tot 1200 voor Christus. Uit die tijd is al heel wat meer teruggevonden. De mensen leven dan meestal met de hele familie in één groot huis. Deze huizen noemen we woonstalhuizen. Het zijn boerderijen waar de mensen niet alleen zelf in wonen, maar waar ook het vee (meestal koeien) in staat. Het oudste woonstalhuis van Zuid-Nederland is in Oss gevonden.
De late bronstijd
In de late bronstijd, die van 1200 tot 800 voor Christus duurt, wonen de mensen ook in boerderijen. Waar nu de wijk Ussen is, zijn zestien boerderijen uit die tijd gevonden. Deze boerderijen zijn een stuk kleiner dan die uit de midden-bronstijd. De mensen nu wonen niet meer met de hele familie bij elkaar, maar in elke boerderij woont slechts één gezin.
De ijzertijd
De tijd van 800 tot 50 voor Christus noemen we de ijzertijd. In deze tijd blijven de mensen liever op één plek wonen. De mensen uit de ijzertijd wonen namelijk graag op plaatsen waar al een boerderij gestaan heeft. Die kunnen ze dan als stal gebruiken. Een ander voordeel is, dat ze geen nieuwe waterput hoeven te graven. Ze graven oude waterputten uit om ze weer te gebruiken.
In Oss zijn de meeste sporen van bewoning uit de ijzertijd in Ussen gevonden. Volgens de onderzoekers wonen er in die tijd ongeveer dertig tot veertig mensen in Ussen. Ze wonen in kleine nederzettingen. Een nederzetting is een gebied met vier of vijf boerderijtjes bij elkaar.
De belangrijkste vondst in Oss uit de ijzertijd is het Vorstengraf. Dit graf is in 1933 gevonden, tijdens de aanleg van een woonwagenkamp aan de zuidkant van Oss. Het graf is een grote heuvel, die uit plaggen bestaat. In de heuvel hebben de archeologen een situla (bronzen emmer) met daarin de resten van een dode gevonden. Verder hebben ze een kromgebogen zwaard, verschillende messen en nog wat andere spullen opgegraven. Het zwaard is negentig centimeter lang en heeft een handgreep, die versierd is met ruitjes van bladgoud. Waarschijnlijk is de vorst in het graf een plaatselijke hoofdman geweest.
De Romeinse tijd
Na de ijzertijd volgt de Romeinse tijd, die van 50 voor Christus tot 400 na Christus duurt. In deze tijd ontstaan de eerste dorpjes. Ook de kleine nederzettingen in Oss-Ussen veranderen in kleine dorpjes. Ze liggen als een soort krans langs de noordrand van het tegenwoordige Oss. De archeologen noemen de zeven dorpjes uit die tijd Zomerhof, Vijver, Westerveld, Zaltbommelseweg, Schalkskamp, Eikenboomgaard en IJsselstraat. Ze zijn zo genoemd, omdat de plaatsen waar de resten zijn gevonden, zo heten.
In Ussen zijn in totaal ongeveer vijftig boerderijen en tachtig waterputten uit de Romeinse tijd opgegraven. Westerveld is waarschijnlijk het grootste dorpje geweest. Het dorpje stond ongeveer in 200 na Christus in de wijk Westerveld.
Mensen gaan schrijven: van Romeinse tijd tot Tweede wereldoorlog
In de Romeinse tijd zijn er al mensen die kunnen schrijven. Er zijn namelijk geschriften van Romeinen gevonden, waarin ze vertellen wat ze allemaal in deze streek meemaken. Niet iedereen leert trouwens meteen schrijven na het uitvinden van de geschreven taal.
De eerste brief waarin de naam Oss voorkomt, is op 6 mei 1069 geschreven. De brief is van paus Alexander de Tweede en vertelt wie de baas is over de kerk in Oss. Dankzij de geschreven taal weten we heel wat meer over de geschiedenis.
Stadsrechten
Brabant is sinds de veertiende eeuw in oorlog met het hertogdom Gelre. Gelre is nu de provincie Gelderland. Het gebied tussen Grave en ‘s-Hertogenbosch heeft veel van die oorlog te lijden. Oss kan zich niet goed verdedigen en wordt in 1387 platgebrand. Om zich beter te kunnen beschermen, wil Oss graag een stadswal en een gracht.
Hertogin Johanna van Brabant staat in de veertiende eeuw aan het hoofd van het bestuur in Brabant. Zij geeft Oss in 1399 stadsrechten. De stad krijgt dan niet alleen een gracht en een stadswal, maar ook een eigen bestuur en een eigen rechtsspraak. Ook mag Oss sinds die tijd op dinsdag een weekmarkt houden. Ook nu nog is de Osse markt op dinsdag.
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
Oss lijdt ook onder de Tachtigjarige Oorlog tussen het protestantse Holland en het katholieke Spanje. Protestant is in die tijd een nieuw geloof. In Oss willen de meeste mensen daar niets van weten. De meesten zijn katholiek en willen dat ook blijven.
Oss is in die jaren bezet door een aantal Spaanse ruiters. In 1573 vallen zeshonderd man van de protestanten de stad aan. Zij komen uit Noord-Nederland en worden Staatse troepen genoemd. Ze stormen de kerk binnen en vermoorden de pastoor. Een pater kan nog net op tijd naar de kerktoren vluchten en de noodklok luiden. Daardoor komt een aantal bewoners naar de kerk en verjaagt de troepen. Die hebben dan al zo'n zestig huizen in brand gestoken.
In 1629 verovert Frederik-Hendrik ‘s-Hertogenbosch. Hij is van de Staatse kant en dus protestant. Het probleem is dat Frederik-Hendrik de katholieke kerk verbiedt. Het Staatse bestuur wil dat iedereen protestant wordt.
De Vrede van Munster maakt in 1648 een eind aan de Tachtigjarige Oorlog. Oss wordt dan een deel van Staats-Brabant en blijft onder het noordelijke, protestantse bestuur. Katholieke Ossenaren mogen nog steeds niet naar de kerk. Zij kunnen wel in Herpen en Megen naar de kerk, omdat Herpen en Megen niet onder het Staatse bestuur vallen. Pas in 1800 krijgen de katholieken van Oss hun kerk terug.
Brand!
Verschillende vijanden steken Oss is in de loop van de geschiedenis meerdere keren in brand. Ook in 1751 is Oss getroffen door een grote stadsbrand. Het vreemde is, dat deze brand niet door een vijand, maar door een ongelukje ontstaat. De wind blaast het vuur naar andere huizen en drie uur later zijn er al bijna honderd huizen in vlammen opgegaan. Ook het dak van de kerk vliegt in brand. De brand duurt een dag en een nacht. Dan is de brandweer van ‘s-Hertogenbosch pas in Oss en helpt de brand te blussen.
In 1757 richt Oss een brandweer op. In 1831 gebeurt er echter weer een ongelukje en ook dit keer brandt een groot deel van de stad af.
De eerste landkaart van Nederland
Dankzij de eerste landkaart van Nederland uit 1836 weten we precies hoe Oss er in die jaren uitzag. Namen van wijken zoals Ussen, Amsteleind en Krinkelhoek zijn terug te vinden op die landkaart.
Oss heeft dan ongeveer 4.000 inwoners die zich vooral bezig houden met de handel in granen, boter en vee. Industrie is er nog niet.
Crisisjaren
Rond 1930 gaat het erg slecht in Nederland. Veel mensen hebben geen werk en zijn arm. Er is een crisis in Nederland en ook met Oss gaat het slecht. Een aantal grote fabrieken verhuist naar andere steden en veel Ossenaren zijn werkloos.
De werkloze mensen hebben geen of weinig geld. Daardoor gaan sommigen het criminele pad op. Ze noemen zich de ‘Osse bende’. Het is niet meer veilig in Oss en omgeving. Roofovervallen, brandstichtingen, inbraken, diefstallen, moorden, vernielingen en mishandelingen komen steeds vaker voor. In 1935 komt de marechaussee naar Oss om de problemen aan te pakken. Ze lossen driehonderd misdrijven op.
Een nieuwe partij: de NSB
In de crisisjaren hebben de mensen geen vertrouwen meer in de regering. Er ontstaan nieuwe politieke partijen. Deze partijen beloven dat zij het beter gaan doen. Zij vinden dat er één leider moet komen die denkt en beslist voor iedereen. De mensen denken dat deze partijen, de fascisten, voor verbeteringen zullen zorgen. De grootste fascistische partij in Nederland is de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Anton Mussert is de leider van deze partij. Hij vindt, net als Hitler in Duitsland, dat de joden de schuld zijn van de crisis. In 1938 arresteert de marechaussee de joodse directeur van Organon, Maurits van Zwanenberg. Hij heeft vrouwelijke personeelsleden uit zijn fabriek seksueel misbruikt. Van Zwanenberg krijgt twee jaar gevangenisstraf. Het komt Mussert heel goed uit dat Van Zwanenberg een jood is. Hij neemt hem als voorbeeld om aan de Ossenaren te laten zien hoe slecht de joden zijn. In het dagblad van de NSB staan vele anti-semitische verhalen over de zaak van Zwanenberg.
De volgende:
Gent
__________________
~ So seductive ~
|