Het huis slaapt, maar ik ben nog wakker. Ik hoor gesnurk, waarschijnlijk van mijn vader. Een diepe onregelmatige toon verstoord de rust en de kalmte die het huis uitademt. Ik hou ervan om ’s nachts wakker te zijn. De geluiden die van de straat onder mijn raam vandaan komen maken me rustig. Een fietser. Zijn dynamo draait rondjes tegen het voorwiel. Hij hoest. De fontein voor mijn huis stopt om tien over één precies. De twee poezen van mijn overbuurvrouw miauwen.
Zachtjes zet ik Bebel Gilberto op. Zachtjes om het huis niet wakker te maken. Even val ik in een lichte slaap maar ik word weer wakker zodra het volgende nummer begint. Ik ben niet zomaar nog zo laat wakker. Nee. Ik vind het wel écht fijn om naar de geluiden van de nacht te luisteren, maar dat is niet de rede van mijn slapeloosheid. Ik ben verliefd. Al drie hele dagen. Nouja, ik denk dat ik verliefd ben. Ik weet het niet zeker. Ik weet nooit meer iets zeker als ik eenmaal bezweken ben voor iemands liefde.
En nu lig ik hier te luisteren naar alles wat de stilte verbreekt en te wachten op een smsje met zijn lieve woorden. Die alleen voor mij zijn. Speciaal voor mij.
Ik sla mijn boek open. Bladzijde 118. Gister rolde de eerste tranen over mijn wangen bij het lezen van Sophie’s kankeravontuur. En niet alleen die van Sophie, ook die van Sue, Oema, Pam, Platina, Blondie, Daisy, Stella, Bebé en Lydia. Haar pruiken waaronder ze zich een ander mens voelt. Ik lees over haar verjaardag en vriend Rob met wie ze eindelijk zoent. Mijn telefoon piept. Het meest zoete smsje staat vanaf vandaag op mijn mobiel. Alleen en speciaal voor mij. Ja, ik ben verliefd.
Denk ik.
|