Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
|
De regels die je hier moet gebruiken zijn product/quotiëntregel en de kettingregel. (waarbij D de afgeleide betekent van hetgene er net naast staat, hierbij is x steeds de variabele, en zijn a en b functies van x). Een alternatieve notatie voor D is d.../dx (waarbij je ... gaat afleiden naar x)
(PR) productregel: D(a*b) = aDb + bDa (QR) quotiëntregel: D(a/b) = (bDa - aDb)/(b^2) (KR) kettingregel: D(a(b)) = d(a(b))/dx = d(a(b))/d(b) d(b)/d(x) (dit komt erop neer dat je de functie a gaat afleiden naar b en dat vermenigvuldigt met de afgeleide van b naar x) Bij elk een voorbeeld: D(2x * 3x) = 2x D 3x + 3x D 2x = 6x + 6x = 12 x = D (6x^2) D(2x / 3x) = (3x D 2x - 2x D 3x)/(9x^2) = (6x - 6x)/(9x^2) = 0 = D (2/3) D(sin(x^2+x+2)) = cos (x^2+x+2) * D (x^2+x+2) = cos(x^2+x+2) * (2x + 1) Bij de kettingregel doe je dus alsof er tussen de haakjes van een bepaalde functie gewoon x staat (of je vervangt hetgene tussen de haakjes door een andere letter (u)), dan ga je afleiden naar hetgene tussen de haakjes (u), en dan vermenigvuldig je dat met de afgeleide van hetgene tussen de haakjes (u) naar x. Bij het differentiëren (en ook wel bij het integreren), komt het neer op het zien van de structuur van de formule die je differentiëert: Van je f(x) blijf ik af, omdat ik niet zeker ben of die wortel ook onder je breukstreep staat of niet (haakjes gebruiken!, bij een rekenmachine zou enkel je 2 onder de breuk staan). Ik gebruik hier geen {sup} voor de machten maar ^ omdat dat veel sneller wegtypt, ook al is het iets minder duidelijk g(x) = (x-1)*2^(-2+2x) PR (je ziet een prduct van 2 functies staan) (x-1)D(2^(-2+2x)) + 2^(-2+2x)D(x-1) afleiden van een veelterm (rechts), zie standaardformules voor een som (x-1)D(2^(-2+2x)) + 2^(-2+2x)x exponentsregel (of desnoods via omvormen van dat exponent naar een e-macht via logaritmes en dan KR) en KR (x-1)2^(-2+2x)(ln 2) *D(-2+2x) + 2^(-2+2x)*x Weeral een veelterm, dus een standaardafgeleide: 2(x-1)2^(-2+2x)(ln 2) + 2^(-2+2x)*x Als je op zoek bent naar een vrij uitgebreid formularium voor die formules, moet je maar eens op http://student.vub.ac.be/~egeerard/files/Wiskunde.p kijken (p.10 afgedrukt, p.11 in Adobe Reader) . Daarin staan de meeste formules voor het afleiden (en ook voor het integreren) en voor heel wat andere dingen die je misschien nog nodig zal hebben. Naast je basisafgeleiden zijn de som/verschil-, product-, quotiënt- en kettingregel de allerbelangrijkste formules in differentiaalrekening.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Waarom wordt =(2x+1) --> =(2x-1+2) Waarom zou je dat doen? |
![]() |
||
Citaat:
=(2x-1)/(2x-1)+2/(2x-1) =1+2/(2x-1). Je hebt nu een constante functie 1 gekregen die 0 als afgeleide heeft, dus je hoeft alleen nog maar de afgeleide van 2/(2x-1)=2(2x-1)-1 te bepalen om de afgeleide van (2x+1)/(2x-1) te vinden.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
||
Citaat:
vermits er voor een deling geldt dat (a+b)/c = a/c + b/c, kun je dat hierboven ook toepassen; zo krijg je een som 1 + 2/(2^x-1), zodat je kettingregel veel makkelijker toegepast wordt. Het hoeft natuurlijk niet, zonder dat truckje (ik zou er zelf bijvoorbeeld ook niet direct opkomen, maar mathfreak is nu eenmaal iemand die met wiskunde speelt, heb ik de indruk) kom je er even goed. Dat is juist het leuke aan differentiëren; je kan op verschillende manieren aan juiste oplossingen komen door gewoon andere regeltjes toe te passen, het maakt meestal niet veel uit welke regels je toepast (zolang het maar correcte regels zijn). Je mag natuurlijk altijd zelf van die trucjes uitvinden: als je ergens een som of product of iets dergelijks ziet staan, en je herkent er bijna een bepaalde formule in, mag je dat omvormen tot die bepaalde formule door er bijvoorbeeld een getal bij te tellen, en dan gewoon weer van af te trekken: netto veranderd er niets aan je opgave, maar wat de uitwerking betreft is dat soms veel makkelijker. Ik kan nu direct geen andere voorbeelden bedenken; maar ik herinner me in ieder geval dat dat principe bij verschillende problemen uitkomst kan bieden, het probleem met die methode is dat je moet leren zien wanneer het handig kan zijn (zoals Mathfreak hier aantoont) en natuurlijk dat je dat nauwgezet moet uitvoeren.Dat dit principe werkt, is gewoon een gevolg van de equivalentierelatie die het gelijkheidsteken uitdrukt: als A = B, dan betekent dat ook dat B = A. Met een voorbeeld: 1 + 1 = 2, dus 2 = 1 + 1; en dat is ook maar wat Mathfreak gedaan heeft, de opgave eerst ogenschijnlijk moeilijker gemaakt, maar door die moeilijkere schrijfwijze wel beter kunnen verwerken.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|