Ik maak een presentatie over (onder andere) een hymne van Ambrosius.
Ik heb één hymne uitgekozen waar ik een paar coupletten uit wil pikken om te beschrijven.
Het is een hymne van Ambrosius, die werd gebruikt in de Lauden in de winter. De hymne gaat over het verhaal uit Lucas 22, waar Petrus Jezus verraadt.
54 Nadat ze Hem hadden gegrepen, brachten zij Hem naar het paleis van de hogepriester. Petrus volgde Hem op een afstand. 55 De soldaten maakten op de binnenplaats een vuur en gingen er omheen zitten. Petrus kwam er ook bij. 56 Een dienstmeisje zag hem in het licht van het vuur zitten en keek hem eens goed aan. "Kijk eens", zei ze, "die man hoorde ook bij Jezus' discipelen!" 57 "Hoe kom je erbij", antwoordde Petrus. "Ik ken Hem niet eens." 58 Even later keek iemand hem aan en zei: "U bent wel één van Zijn discipelen!" "Welnee, man!" was Petrus' antwoord. 59 Ongeveer een uur daarna begon er weer iemand over. "Die man is een discipel van Jezus. Absoluut! Hij komt ook uit Galilea." 60 Maar Petrus antwoordde: "Man, ik weet niet waar je het over hebt." Op dat moment kraaide ergens een haan. 61 Jezus keerde Zich om en keek Petrus aan. Petrus herinnerde zich wat Hij had gezegd: "Voordat de haan kraait, zul je drie keer hebben gezegd dat je Mij niet kent." 62 Huilend liep Petrus de binnenplaats af. Hij was er kapot van.
Dit verhaal komt terug in de hymne.
In het tweede couplet wordt de haan beschreven als heraut van de dag, een nachtwaker. Hij is degene die de komst van de dag met zijn gekraai aankondigt. Eigenlijk kondigt de haan de komst van het licht aan, en hiermee wordt een vergelijking gemaakt met Jezus: een symbolische vergelijking voor Jezus, het licht der wereld, die het licht in de duisternis bracht.
1.
Æterne rerum conditor,
Noctem diemque qui regis,
At temporum das tempora,
Ut alleues fastidium,
2.
Preco diei iam sonat,
Noctis profunde peruigil, //
Nocturna lux uiantibus,
A nocte noctem segregans.
3.
Hoc excitatus lucifer
Soluit polum caligine,
Hoc omnis errorum chorus
Uiam nocendi deserit;
4.
Hoc nauta uires colligit,
Pontique mitescunt freta,
Hoc ipsa petra æcclesiæ (=Petrus)
Canente culpam deluit. (=Hij huilde)
5.
Surgamus ergo strenue :
Gallus iacentes excitat
Et somnolentos increpat,
Gallus negantes arguit. (=de haan kraaide 3x)
6.
Gallo canente spes redit,
Egris salus refunditur,
Mucro latronis conditur,
Lapsis fides reuertitur.
7.
Iesu, pauentes respice
Et nos uidendo corrige ; (Christus draaide zich om en keek naar Petrus)
Si respicis lapsus cadunt
Fletuque culpa soluitur.
8.
Tú, lus, refulge sensibus
Mentisque somnum discute ;
Te nostra uos primum sonet, /
Et uota soluamus tibi.
9.
Deo patri sit gloria
Eiusque soli filio
Cum spiritu paraclyto
Et nunc et in perpetuum.
Amen.
Nu heb ik al een paar dingetjes (de belangrijkste dingen eigenlijk, denk ik

) uit de tekst kunnen halen met behulp van een boek.
Maar ik ben nog benieuwd naar de rest van de betekenis. Bv. van het laatste couplet.
Dus wie kan mij helpen? Ook als je maar een paar woordjes weet, zou ik het al fijn vinden.
Bedankt!