|
Het duurt nog een paar minuten, een paar seconde. De klok tikte langzaam, hij tikte traag. Nog een paar seconde. Vijf, vier, drie, twee, één. "Etenstijd." en ik begin te eten. Mama en papa starten langzaam met eten, maar ik niet, nee. Ik moet over tien minuten klaar zijn, want dan ga ik naar de woonkamer om televisie te kijken. Papa staat op en pakt een kopje koffie en mama kijkt naar mij en wacht rustig tot ik klaar ben. Ik eet door, ik wil niet naar ze kijken. "Hmm." is het enige wat er uit mijn mondje komt. Het is nu precies tien uur. "Het is tijd om je om te kleden, schatje." ik ren naar boven en trek aan wat ik de vorige dag heb uitgekozen. Een blauwe broek van een hele lekkere stof met een mooie rode trui erboven. Ik trek het aan. Heel snel, ik trek het heel snel aan, "Mama is trots op je." en ze wilt mij omhelzen. Ik wil dat niet, nee dat wil ik niet dus ik doe een stapje opzij. Dan raakt ze mij niet.
De bomen staan er nog steeds en de auto heeft nog steeds dezelfde kleur. Mooi, dat vind ik goed. dat is heel mooi. Mama zegt dat ik de auto in moet, maar dat snap ik zelf ook wel. Ik ben niet dom.
We rijden naar school, maar niet die van zus Lotte, Nee, Lotte gaat naar een grote school, Ik zat daar ook eens op, maar een jongen vond mij dom, al was ik heel goed in wiskunde. Ja, hij noemde mij altijd een dom kind. Het hoorde er niet bij dus ging zus Lotte hem altijd slaan. Toen mijn papa erachter kwam haalde hij mij van school en ging ik naar een andere school. Daar zijn ook kinderen zoals ik ben, zei papa altijd.
Eenmaal op school aangekomen liep ik naar mijn klas. Er zaten weinig kinderen in, maar zeventien. Ik heb ze geteld, mijn juffrouw was heel trots op mij toen ik ze had geteld. Ik ging de vissen voeren, want dat mocht ik altijd. Ik heb een favoriete vis en die heet Jonathan. Vis Jonathan die zwemt in zijn eentje, want hij is net als ik. Maar dat weet hij niet, want hij is een vis. Maar ik houd van hem, hij is mijn alleralleraller beste vriend! Nog een paar secondes, mijn tekening moet zo af zijn. Het is altijd om deze tijd af. De klok sloeg half vijf en ik bergde alles op. Mijn tekening was ook af, maar dat wist ik al. Hij is altijd af om half vijf. Ik pak mijn jas en ga zitten. Ik wacht totdat mijn mama mij op gaat halen.
Ooit haalde mijn papa mij op en die legde mij uit dat mama ziek was. "Maar, maar. Nee. Nee. NEE!" was wat ik toen gilde. Papa trok me mee en liet me kalmeren door vieze pilletjes te slikken.
Toen ik thuiskwam was het vijf uur. Dertig minuten later en een half uur op tijd. Ik mocht spelen, want mama ging koken en zus Lotte had het te druk. "Ik heb geen tijd voor jou." zei ze en ik ging naar mijn trein. Ik houd van mijn trein, mijn trein is mijn beste vriend. "Tjoeketjoeketjoektjoek." dat is een geluid van een trein. Een grote trein. Langzaam glijd ik met de trein over de vloer heen en ik raak mama's voeten. Maar ze reageert niet, mama is aan het koken.
Ik berg de trein op en loop naar de vissenkom. Het is een goudvis, een kleine goudvis. Hij heet Simmy, zo heeft mijn papa hem genoemt en nu heet hij ook zo. "Zes uur!"
Joepie, eten! Ik ren naar de tafel en ik ga op mijn plaats zitten. "Weetje, we moeten eerder eten." knipoogt mijn zus mij toe. "Nee, want het isnog geen tijd." zeg ik. Nee, het is nog geen tijd. Ik kijk naar de klok, nog ene paar minuten. "Het is nog geen tijd." herhaal ik. "Lotte, doe nou niet zo." zegt mama. Ik staat voor me uit en ik kijk af en toe naar de klok. "Etenstijd." en ik begin te eten. Na tiwntig minuten heb ik alles op gegeten. Mijn vork leg ik links en mijn mes leg ik rechts, want dat hoort zo. Ik wacht totdat iedereen is uitgegeten en dan bidden we. We bidden tot iemand daarboven.
Daarna moet ik snel mijn pyjama aandoen, want ik mag Sesamstraat niet missen. Ik trek mijn gestippelde pyjama aan. Ik heb hem zelf uitgekozen, Heel snel ren ik naar beneden. "Zo schat, je ging als een speer hoor." "Speren kunnen niet snel." Dat was zo, speren kunnen niet snel. Ik lieg niet.
Sesamstraat ging hetzelfde als gisteren. De kikker maakte een grapje en de lange vogel deed een dansje. Hij is grappig.
Nu moet ik naar bed, maar voordat ik naar bed ga mag ik eerst naar papa's CD luisteren. "Nee San, het is al laat." maar dat mocht niet. Woest, woest ben ik. Een trap raakt mama en papa houdt mij vast. Het kan niet, het moet, het moet! Net als gisteren en eergisteren! Ik huil en ik gil. "Oke oke. rustig maar schatje, het wordt al gespeeld." ik hoor de man zingen. Mijn papa had ooit gezegd dat hij Elvis heette, maar hij was nu dood ofzo. Rustig tik ik met mijn vingers op de grond en als het liedje is afgelopen loop ik naar boven.
Mijn tandjes moeten gepoetst worden, heel schoon gepoetst worden. Ik poets mee op de muziek die ik hoor in mijn hoofd. Het is die man van papa's CD.
Nu lig ik in bed en verteld mijn mama een verhaal, een verhaal over een man redt van rijke mensen. Zijn naam is Robin Hood en hij heeft een groen pakje aan. Het is een vos, want dat zag ik op de televisie. Mijn papa zei dat dat Robin hood was.
Een kusje werd me toegeblazen en het licht werd uitgedaan, maar ze liet de deur op een kier. Dat moet, want anders eten de monsters mij op en leef ik niet meer. Ik draai me om, zoals ik het lekker, zo lig ik. Ik kijk naar de klok, nog een paar uur en dan word ik alweer wakker. Dan wekt mijn mama me en dan moet ik naar beneden komen om te eten. Nog een paar uur en 29 secondes.
----
- Kritiek is altijd welkom, maar het is m'n eerste verhaal waar ik echt over heb nagedacht, so don't be too harsh on me. Ofzo.
Laatst gewijzigd op 08-04-2007 om 20:23.
|