Hoe het allemaal begon en hoe ik er terecht kwam weet ik allemaal niet meer. Het kwam vast door de hype, of door die vrienden van me die zich er zo mee bezig hielden, maar het kwam er op neer dat ik op een dag verzeild was in een van de grootste pokertoernooien die Nederland rijk was.
Ik val niet voor niets met de deur in huis, want zoals ik al zei; ik weet het zelf allemaal ook niet meer. Vandaar lijkt het me beter om ook maar gelijk daar te beginnen, het moment dat ik plaatsneem.
Naast mij zit een jongeman met een zonnebril. Ondersteboven op zijn gezicht, want dat is hip. Daarnaast een capuchon met een andere jongeman eronder. Als derde opponent een zwartgekrulde dame met een nog zwarter zwaar montuur. Volgens mij zitten er geen glazen in, maarja, dat is dan ook weer hip. Ik zit recht tegenover de deler. Aan de andere kant zit een blues-brother, en gelukkig nog een persoon die zich net als mij géén pokerface heeft aangemeten. Hij zal het vast ook allemaal niet weten. Dan heb je geen pokerface nodig ook.
Dan zie ik opeens een tafel verderop een maat van me zitten. Drie dagen geleden nodigde hij me voor het eerst uit een keer een potje te pokeren.
Als ik hiermee klaar ben, weet ik dus wie ik als schuldige aan mag wijzen. Lekker dan.
Hij ziet me, steekt zijn duim naar me op, en wijst langs me heen. Ah, het delen is begonnen. Ik draai me weer naar de tafel, werp mijn maat nog een korte blik toe, maar hij heeft zich ondertussen al op zijn eigen deler gericht.
Goed. Hier zit ik dus. Het pokeren kan beginnen. Opeens begint dat besef ook op mij in te werken. Nog voor ik mijn eerste kaart krijg begint mijn adem zwaar op mijn longen te voelen. Binnen seconden word het warm in mijn polo’tje en voel ik een paar druppeltjes in mijn oksels parelen.
‘Dikke shit!’ dacht ik zomaar. ‘Dikke shit!’, want het was vast niet gratis. Toen lag mijn eerste kaart daar. ‘Kut’, ik kon niet meer terug.
De andere pokerface aan mijn tafel lijkt wel degelijk te weten waar hij aan toe is, of hij is erg dom. Bij hem was het zweten in ieder geval nog niet uitgebroken. De rest zit veilig verborgen onder zijn outfit. Ik krijg mijn tweede kaart. Harten heer. De eerste kaart lag er nog onder - ik pak ze altijd één voor één, maar voor de goede orde - harten vrouw. Op dat moment zinkt de moed me dus nog meer in de schoenen.
“All-in”, hoorde ik mezelf zeggen.
En zo kwam het dat ik net zo snel als ik er verzeild raakte weer naar huis kon.
__________________
Recht voor je raapje!
|