Bij een verzoekschrift tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap hoef je de (vermoedelijke) vader niet te kennen. De wet houdt daar rekening mee; zie bijvoorbeeld artikel 1:207 lid 3 BW, waar al wordt uitgegaan van onbekendheid met de vermoedelijke verwekker dan wel met diens verblijfplaats.
Bij de verzoekschriftprocedure hoef je als verzoeker niet de eventuele andere belanghebbenden op te roepen. Dat doet de rechtbank zelf. Wel kun je natuurlijk aangeven dat er belanghebbenden zijn, dat maakt het de rechter gewoon makkelijker. Maar als de belanghebbende (de potentiële vader) onbekend is, dan verhindert dat niet dat je het verzoek doet. Als je in je verzoek zet wie de (vermoedelijke) vader is, dan komt de rechtbank al een heel eind. Ze zullen hem dan waarschijnlijk zelf laten medebrengen door de sterke arm.
Je kunt dus gewoon als moeder het verzoek indienen bij de rechtbank van je eigen woonplaats, volgens de hoofdregel van artikel 262 Rechtsvordering. Je kunt meteen tegelijkertijd ook een verzoek doen tot vaststelling van alimentatie, zie artikel 1:208 BW.
|