soms ben ik net een slak, als iemand zegt
"waarom kijk je zo chagrijnig" en men omkijkt
en denkt "wat is er met zo'n meisje?"
ik tors een bonk leed achter op mijn rug
is dat nu om te lachen? het is groots
en drukt een stempel op mijn huid, het is
een huisje en ik draag het mee, als ik mij
onopvallend nergens voortbeweeg
soms ben je weg en ziet niemand je meer
dan is mijn huis geen woning meer,
maar een steen
en lig ik doods op weidegronden
luisterend naar grove voetstappen van buiten
en niemand, niemand ziet mij, als ik beweeg
voorzichtig of iets anders, ziet niemand het
want wie kijkt er naar een steen?
en soms, 's avonds, onder een eendendonze dekbed
dan komt er, heel misschien, wat leven in een steen
dan leg ik mijn hoofd op een kussen en bedek
ik het andere onder warmte. het lijkt alsof
mijn huisje iedere dag opnieuw geboren wordt
want 's ochtends vroeg bij ochtendgloren is het over
en verdwijnt zachte substantie
wederom in steens uiterlijk
men heeft geen idee wat er leeft in mij
en zo niet wat er doodgaat, enkel
bij lichtende zonnestralen zou men mij kunnen zien
als spoortje slijm op een wit verstreken laken
probeersel
|