Hieronder staat een klein verhaaltje (eerder weblogstijl, maar dat moeten jullie me maar vergeven) dat ik heb geschreven, al luisterend naar het nummer Chariots Of Fire van Vangelis.
Ik zou graag van jullie horen wat jullie ervan vinden. En ik wil eerlijkheid
Twaalf jaar geleden trok ik weg. Weg uit de velden van geluk en zaligheid. Eenzaam trekkend door de wereld van onwetendheid, vergezeld door mijn drang naar nieuwsgierigheid. De tranen die toen vloeiden , hebben me uiteindelijk doen verlangen naar mijn ware thuis. Mijn thuis, dat ik twaalf jaar geleden met zoveel minachting achter me liet. En de vrijheid die ik toen zó romantiseerde, is nu veranderd in een waarheid die me kennis heeft laten maken met waar het verlangen naar vrijheid werkelijk om draait: het grenzeloos gaan waarderen van datgene dat je toen vastketende en dat je meetrok in de sleur van het moment. Het verlangen naar vrijheid zoals men die vroeger had, bestaat nu niet meer. Vrijheid is niet meer dat stukje zelfbeschikkingsrecht of het leven in de wereld waarmee men zich zó verbonden voelt. Het is niet meer het verlangen om samen in een paradijs te wonen. Het is niet meer het streven naar een veilige en laatste haven, niet meer het genoegen van de laatste rustplaats, niet meer de gelukzaligheid van het verhevene. Niets meer van wat toen vrijheid was, staat nu nog op z’n fundamenten. Vrijheid is datgene geworden dat de mens van dit tijdperk siert: egoïsme.
De wereld van lang geleden, stond sterk dankzij vertrouwen in de mens en het vertrouwen in samenwerking. Maar het moraal dat vroeger over de wereld zwierf, heeft jammerlijk zijn rustplaats gevonden in zij die ‘collaboreren’ om de wereld van nu te weerstaan. Ooit was vrijheid een paradijs voor allen samen, nu lijkt er een wereld voor individuen overheen te evolueren. Het belang om zelf iets te betekenen, gaat steeds vaker voor de betekenis van samenwerking en samenhang. De mens is mysterieus geworden in een wereld die vroeger zo rijkelijk werd gesierd door bovennatuurlijke verklaringen voor al dat niet met het verstand verklaart kon worden. De mens zelf is het grootste mysterie ooit geworden; zelfs Hij heeft er geen verklaring voor. En met het ontstaan van het grootste mysterie ooit, rijst ook de vraag wat vrijheid nu nog betekent. Het streven naar een eigen plekje op deze wereld? Boven anderen komen te staan in aanzien en rijkdom? Misschien is het wel het verlangen om herkent en herinnert te worden als een individu van het moment en niet als een groep van een tijdperk. Één ding is zeker: de vrijheid van toen, zal nimmer meer de vrijheid van nu worden.
Met weemoed sla het pad in dat gesierd wordt door de mooiste bloemen der aarde. Niet de bloemen met de mooiste kleuren of de bloemen met de mooiste bladeren. Het zijn slechts de bloemen de bij het rijzen van de dag mijn kamer kleurden en deze voorzagen van een geur van zaligheid en weemoed. De woudreuzen waken over hen als een herder over zijn kudde. De vogels zingen hun welkomstlied en het woud lijkt mij meer dan eens te omarmen. Hier is waar ik me thuis voelde, dit is waar ik me thuis voel. De zonnestralen versterken de sfeer en de laaghangende mist wijst mij de weg naar het open veld.
De zon staat hoog aan het machtige gewelf, ooit zo bekoren om zijn mystiek en geheimzinnigheid. Nu slechts een plekje in het immense archief der wetenschap. Zonnestralen verlichten m’n pad en de wind waait rustiek over de graslanden. Het almachtige bos achter me latend, stap ik in de wereld waar ik me eens zo thuis voelde. Een herinnering in de tijd dat ik ergens anders mijn thuis dacht te hebben gevonden, is nu weer daagse realiteit. Nooit zal dit meer een herinnering zijn, het is mijn ziel en zaligheid geworden. Nimmer zal ik verlangen naar vrijheid, omdat het vrijheid is waar ik hier in vertoef. Ik verlangde ooit naar vrijheid en vrijheid is wat ik heb gekregen. Vrijheid die ik heb gevonden in datgene dat ik ooit als sleur bestempelde en dat ik ooit zo minachtte. Datgene dat ooit de drang naar vrijheid ontwikkeld is uiteindelijk de bestemming van het vrijheidsverlangen geworden. Dit is mijn thuis, dit is mijn haven.
Euforisch laat ik me neervallen in het grasveld dat door niemand geëigend is en dat nog puur op deze wereld mag staan en groeien. In extase sluit ik mijn ogen en langzaam neem ik de wereld in me op. De geluiden van rust, geluk en zaligheid vloeien langzaam door mijn oren om tot rust te komen in mijn hoofd. De geuren die de wereld versieren en kenmerken, laten me verlangen naar een laatste rustplaats. Nimmer zal ik daadwerkelijk de dood zelf ontketenen, maar het gevoel overmand vaak het moment. De wereld lijkt stil te staan op een moment van pure kosmische perfectie. Geen beter moment om het leven meer dan ooit te waarderen. Ik sta op en ik loop de horizon tegemoet. De horizon kleurt langzaam rood en de maan glimlacht in de verte. Nooit geweten dat er maar één waar paradijs bestond…