Gras, een beetje vochtig. Het heeft geregend vannacht, of gisteravond. Mijn slippers liggen naast me, mijn voeten strelen de grond. Ik lees ik ook van jou, voor het eerst. Naast me, niet aan de kant van de slippers, ligt een engel. Ze heeft haar zonnebril op. Geen probleem, ze slaapt. Aanstaren zit er toch niet in. Op haar buik ligt een opengeslagen boek waarvan ik de titel niet meer weet.
Alles lijkt zo lang geleden.
Ik haat hoe alles met een begin ook een einde moet hebben. Welke hufter maakt die regels? Zoals je weet dat je favoriete tv-programma na een half uur is afgelopen en je weer een hele week moet wachten voor een nieuw begin. Hoe je vier maanden aan de andere kant van de wereld kan doorbrengen, hoe je liefde tegenkomt, en hoe onvermijdelijk het einde is. De druk die eindigheid op de tijd legt. Het einde begint bij het begin.
We zouden moeten beginnen met het einde. Probeer dan nog maar eens een romantisch liefdesverhaal neer te zetten.
Je brengt mijn hand naar mijn borst en laat hem los.
Alsof je hand beter af is zonder de mijne.
Als je wegloopt weet ik dat je niet zal omkijken, niet zal stoppen. Je zal niet in totale verlorenheid naar de grond zakken. De enige die hier iets met grond en zakken doet ben ik, er doorheen welteverstaan.
Ik verstop mijn tranen in mijn zakdoek. Alsof verdriet verdwijnt zonder druppels op je wang.
Ik kijk je na en sluit mijn ogen, alle vlinders overleden en alle parels stuk.
Je was het meisje van mijn dromen, het meisje met de vleugels, en het meisje zonder hart.
__________________
I want some sugar in my bowl.
|