Het spijt me dat ik niet meer geloof in dromen op papier want
buiten rolde de wereld door, er zat een scheur in het leer op de bank,
op de vensterbank groene flessen waarin er licht leefde,
de barman had al een glas laten vallen het spatte uiteen als stiltes op de vloer,
soms denderde er een tram over fluweelharde kasseien voorbij,
paraplus waaierden open met eronder mensen die liepen,
zo ver weg van
hier hielden we elkaar dan voor hoe jij zo ik en ik zo jij niet was
in wakker worden met alleen opstaan, de deur achter me dichtslaan
en gewoon weggaan ca-dans ik in één, twee, drie
er is geen symmetrie in zorgvuldig afgetelde scheurkalenderdagen
komt verdriet met vertraging op het perron stuift het haar van een meisje
op door de wind in een beeld zonder zon zijn er ondertitels op de radio
zo “E40 richting kust” van een zee die vonkt als het licht over het strand
gulpt en er door elke golfslag flessen opdoken in de kamer tussen
onze handen, is er geen mens die boodschappen verstaat uit groene flessen
waarin licht leeft op de vensterbank dat buigt als zeewier in getijden,
wil ik schreeuwen hoe mooi je woorden waren toen je ze over
mijn monderhoeken morste, ze openspatten in stiltes op de vloer
maar er is nergens een dweil te bekennen.
Laatst gewijzigd op 08-01-2008 om 10:16.
|