Ik wil me overgeven, helemaal naar beneden zinken. Ik laat me vallen op m’n knieën en ik aanvaard met open armen en gesloten ogen alle schaamte.
Dramatisch tranen laten vloeien en dit alles midden in de massa op de stenen tegels. En m’n armen voor me uit slaan en vooroverkantelen, op m’n zij rollen en met m’n handen naar houvast graaien die er niet is. Alleen maar stof en vuil. En de koude voelen waar m’n lijf de grijze grond raakt. M’n geschaafde knieën optrekken en m’n hoofd verbergen in de holte tussen benen en romp. En dit liefst in slow motion zonder geluid net als in de film.
En dan…dan volgt er niets behalve de troostende afwezigheid van alle vragende ogen om me heen.
Deze film heeft geen Disney end. Want dit is geen film. Dit, dit is echt. Ergens is het echt. Ergens lopen de dingen zo, en heeft er iemand alle hoop opgegeven, of is ze misschien gewoon moe. Want opgeven daar is ze nog te jong voor. Je snapt het niet. Dat hoeft ook niet. Laat ook maar. Je kan er niets aan doen, het is jouw spel niet. Jij bent maar een toeschouwer, tenminste, als je kijken wil. Je hoeft echt niet. Het doet er zelfs niet toe. Jij doet er niet toe. En trouwens, bereiken zal ik je toch niet, en dan nog, dan nog ben je niet toegankelijk. Ik heb geen sleutel en niet het privilege om tot jou door te dringen. Slaapwel. Dag. Tot ziens.
|