‘Ik zal gehoorzamen meester’ zei hij in zijn donkere kamer, alles was donker: de muren; de gordijnen; de stof op de vloer; het plafond; zelfs de vrieskist waarin stukken vlees zaten van onbekende afkomst. Hij schoof de gordijnen opzij en keek vanuit het raam van een torenhoog flatgebouw naar een drukbevolkt leven op straat. ‘Naïeve stervelingen, branden zullen ze’ zei hij ‘Branden!’ schreeuwde hij dit keer. Uit de vrieskist haalde hij een stuk bevroren vlees. Hij lachte, de temperatuur deed hem zeer aan zijn blote handen maar dat deed hem juist plezier. Hij deed de ramen open, en keek naar beneden. Hij wist dat als hij het grote stuk bevroren vlees zou laten vallen, ze er toch achter zouden komen dat hij het had gedaan, maar hij wou bloed zien, ook al was het vanaf deze hoogte, hij wou bloed zien. Hij keek naar het stuk vlees, toen weer naar beneden, toen weer naar het stuk vlees en toen weer naar beneden. ‘nog niet’ dacht hij, hij liep naar een hoek in de kamer, deed een stuk stof opzij, en haalde een plank ophoog, haalde een pakje lucifers te voorschijn. Hij had het daar verstopt, alleen maar omdat hij zo gesteld is op privacy dat hij zelfs zijn bestek onder de vloer had liggen. Hij liep weer naar het raam, haalde een lucifer uit het doosje, keek naar beneden, streek de lucifer af en zag hem brandend naar beneden vallen, totdat de vlam tijdens de val doofde en hij geen zicht meer had op da stokje met het verkoolde puntje eraan. Hij glimlachte, pakte het stuk bevroren vlees en legde het op de vensterbank. Hij liep weer naar de hoek in de kamer, deed weer het stof opzij, de plank omhoog en haalde een biertje onder de vloer vandaan. Hij opende het flesje met zijn tanden, proefde de bittere smaak van het bier en spuwde het dopje uit het raam. Hij glimlachte toen hij het nakeek tot hij het niet meer kon zijn, hij nam een teug van zijn bier. Hij pakte een krijtje uit de vensterbank, en liep weer naar de hoek waar hij al zijn spul vandaan haalde en begon daar op de muur te schrijven: ‘Sekhia phil Hifel, Sekhia kehl Hifel’ Hij spuwde erop, het krijt liep mee met het speeksel de muur af en liet witte kalkstrepen achter. Wat het betekende wist hij zelf ook niet, het was de stem in zijn hoofd die deze niet bestaande taal brabbelde. Hij begreep niet wat de stem zei maar hij begreep het wel. De stem hongerde naar dood, en hij zou voor die temptatie zorgen, de stem was zijn meester. Hij liep weer naar het raam, begon het stuk vlees te schuiven, centimeter voor centimeter, millimeter voor millimeter, totdat het op de rand van het kozijn lag en erop de deur werd geklopt. Hij schrok, en sprong uit het raam. Hij viel terwijl hij bulderde van het lachen. De stem wou dood, de stem kreeg dood. ‘Sekhia phil Hifel, Sekhia kehl Hifel’ Hij draaide zich in de lucht om, zag de grond op zich afkomen. In een flits spatte hij erop kapot. Het was maar de buurvrouw de nieuwe buurman wou leren kennen.
__________________
Strong enough to live by the sword
|