Het mannetje met de elektronen is de stroom. Er gaan net zo veel elektronen in een lamp als eruit (een lamp is geen grote elektronenophoping ofzo) de elektronen die eruit gaan hebben alleen minder energie (of liggen op een lagere potentiaal,spanning in de volksmond), maar de stroom die een lamp in of uit gaat is gelijk.
Je kunt niet spreken over de spanning op een bepaalde punt, er is namelijk altijd sprake van een spanningsverschil tussen twee punten. Omdat er over het algemeen 1 punt geaard is, wordt dit vaak als de 0 potentiaal genomen en wordt elke spanning dus ten op zichte van dit punt bepaald. Dit punt is meestal de - van een batterij of spanningsbron. Na het tweede lampje heb je een directe verbinding met de - van je batterij en dus is er (als je de spanningsval over de draden verwaarloosd) geen spanningsverschil tussen de - van je batterij en het uiteinde van je lampje. Omdat er een 12v spanningsverschil zit tussen de - en de + van je batterij is dit dus ook het verschil met het uiteinde van je tweede lampje. Als je nu zegt dat de + van je batterij op 12v staat dan staat het uiteinde van je lampje dus op 0.
Wat axelf probeerde te zeggen is dat de spanningsval na alle lampjes en weerstanden dus 12v is en de spanningsval over de laatste lamp is inderdaad de spanningsval die die lamp nodig heeft.
__________________
Mathematicians are like Frenchmen: whenever you say something to them, they translate it into their own language, and at once it is something entirely different
|