[WI] Wiskunde B: Algebra

[keepdreaming]

Hallo,
Ik zit op dit moment behoorlijk vast met wiskunde. Het gaat om de volgende twee sommen;

4 - (x - 3) = 2 (x + 1)

&

4 - 4 (x - 4) = 8

Normaal gesproken als er achter de eerste 4 geen min zou staan, dan zou ik het begrijpen. Staat er bijv; 4 ( x - 3) dan zou je er van maken: 4x x 16... maar nu er 4 - ... staat tast ik in het duister. Zou iemand mij deze sommen kunnen uitleggen?

In de tweede vond onze klas dit ook moeilijk.

De tweede vergelijking is voor jou.

[Naimin]

[keepdreaming]

Thanks voor de hulp! Ik zit trouwens niet in de 2e, maar in de 4e.. maar laten we het er op houden dat de aansluiting van het vmbo op het havo (qua wiskunde) enorm slecht is. Zo begint de volgende paragraaf met: In de 3e klas heb je factoren ontbinden geleerd, wat wij vmbo'rs nooit hebben gehad en dan moet je in ene factoren ontbinden zonder enkele uitleg...

Maar nogmaals bedankt!

Mijn excuses hiervoor. Maar ik kan me nog herinneren dat ik in HV-2 hier een vraag over heb gesteld. De snelste manier is de + en de - omdraaien als er haakjes staan. Dus:


Dus als er een - voor de haken staat, mag je de boel omdraaien.

[Mr.Mark]

Ik zou eigenlijk eerste beide kanten delen door 4



Beide kanten gedeeld door 4:


Beide kanten -1:


x aan de ene kant, een getal aan de andere kant:

Misschien is het duidelijker als je weet dat een - voor de haakjes eigenlijk -1 betekent. Nu kun je 'gewoon' vermenigvuldigen.

[Naimin]

Mr.Mark schreef:

Ik zou eigenlijk eerste beide kanten delen door 4



Beide kanten gedeeld door 4:


Beide kanten -1:


x aan de ene kant, een getal aan de andere kant:

Ik vind dit maar een hele rare manier.
Iedereen leert het natuurlijk anders.

Mij lijkt mijn manier de eenvoudigste
Het kan allemaal