Citaat:
Hallo allen!
Ik heb een opdrachtenblad over het oog gekregen, voor het vak Natuurkunde.
Het bestaat uit 10 vragen waarvan ik op 3 vragen het antwoord niet weet!
Zou er hier iemand zo aardig willen zijn mij te helpen?
Zelf heb ik wel een beetje een antwoord bedacht:
[*]Wat valt je op aan het beeld dat gevormd wordt bij een bolle lens? (Dit denk ik: Dat je dichter bij beter/scherper kunt zien.)
|
Klopt. Een voorwerp dichtbij zendt stralen uit die een heel grote hoek met elkaar maken. Voor je oog om deze stralen te kunnen zien moeten die weer naar elkaar toe gebogen worden. Dit wordt normaal gedaan door de bolle lens in je oog, maar als die niet sterk genoeg is doordat het voorwerp heel dichtbij staat, kan een andere bolle lens daarbij helpen.
Citaat:
[*]Wat kun je zeggen over de brandpuntsafstand als je een bolle lens vergelijkt met een minder bolle lens? (Dit denk ik: De brandpunt afstand bij een bolle lens is verder dan bij een minder bolle lens.)
|
Precies andersom. De brandpuntsafstand bij een bollere lens is dichterbij dan bij een minder bolle lens. Vergelijk bijvoorbeeld maar eens met een helemaal platte schijf (helemaal geen bolling), die zal het licht helemaal niet afbuigen en zal de brandpuntsafstand dus oneindig ver liggen.
Citaat:
[*]Hoe noem je het verschil tussen het mengen van verfkleuren en lichtkleuren? (Dit denk ik: Bij het mengen van verfkleuren krijg je andere verfkleuren en bij het mengen van lichtkleuren niet??...)
Ik bedank alvast de mensen die mij helpen! 
|
Bij het mengen van lichtkleuren krijg je ook andere kleuren. Het verschil is dat verf alles absorbeert, behalve die kleur die het is. Als je dus twee verven mengt zal het dus alles absorberen, behalve de kleuren die het gemeen heeft. Gelukkig zijn verven nooit opgebouwd uit 1 kleur dus hebben ze altijd wel iets gemeen. Bij het mengen van lichtkleuren zul je die 2 kleuren door elkaar zien, je houdt dus alle kleuren. Hierdoor geeft het mengen van alle kleuren licht ook wit (alles wordt verzonden) en het mengen van alle verven zwart (alles wordt geabsorbeerd).
Succes
__________________
Mathematicians are like Frenchmen: whenever you say something to them, they translate it into their own language, and at once it is something entirely different