Advertentie | |
|
![]() |
|
Jij bedoelt de gemeenschappelijke periode van de gecombineerde sinusoïde h(t) = sin(200 πt) + sin(250 πt).
In dat geval ga je kijken naar de afzonderlijke periodes: voor h1 is die 200π/2π, voor h2 250π/2π. Dan ga je op zoek naar een gemeenschappelijke deler, want samen is de periode misschien wel kleiner dan 2π. In een tabel is dat gemakkelijker te zien: h1 h2 2π 200π 250π 0.04 4 5 Ik heb dus gedeeld door 50π. Daarmee krijg ik waarden van h1 en h2 die zo dicht mogelijk bij elkaar liggen, met het kleinste verschil. Als ik dan 2π ook deel door 50π, krijg ik 0.04. Dat is de periode van de gecombineerde sinusoïde, en 50π is dan de kleinste gemeenschappelijke deler.
__________________
Wie de kat niet uit de boom kijkt, moet 'm er met de ladder uit halen.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Wie de kat niet uit de boom kijkt, moet 'm er met de ladder uit halen.
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|