Wie kan mij even snel helpen? Ik kom niet uit bij drie sommetjes, geloof dat ik te moeilijk aan het denken ben
1
Stel dat de prijselasticiteit van de vraag naar een product gelijk is aan –1 .Bij een verkoopprijs van € 2 zal een detaillist tweeduizend stuks van dit product verkopen. De variabele kosten per product zijn € 1,50.
Bij welke verkoopprijs zal de detaillist de hoogste winst behalen? (De BTW kan buiten beschouwing blijven.)
2
De firma Jacobs, gespecialiseerd in fijne chocoladeproducten, heeft een onderzoek laten verrichten naar het effect van een prijsdaling van 5% van haar chocoladetruffels op de omzet van haar bonbons. De verkoopprijs van truffels bedraagt € 3,50 per 100 gram. De verkoopprijs van bonbons bedraagt € 3 per 100 gram. Van de truffels wordt 15 kg per maand verkocht, van de bonbons 20 kg per maand. Het onderzoek laat zien dat de kruiselingse prijselasticiteit tussen truffels en bonbons +1,5 bedraagt.
Hoe groot zal de omzet van bonbons zijn in de volgende periode?
€ 64,50
€ 645,00
€ 55,50
€ 555,00
3
Een prijsverhoging van een roomijsje van € 0,50 naar € 0,55 leidt tot een verandering in de omzet van € 300.000 naar € 313.500.
Hoe groot is de prijselasticiteit van de vraag?
–0,50
–0,45
+0,45
+2,00
Ik dacht + 0,45, aangezien 0,1/4,5, maar het moet -0,50 zijn?