Ikke heeft weer een paar vraagjes overgedichten Nederlands

Iotje · **18-11-2002, 08:47**

Aan Betsy

Het heugt mij als de dag van gistren. op het mos
In hartverovrend achtelooze houding lag
UW rijzige figuur, wijl de anderen het bosch
Langzaam doordwaalden. 't was een vreeslijk hete dag.

5 Gij hield mijn veldflesch aan uw rozenlipjes, droog
Van 't lachen. Diep-gemoedlijk, als wen de avondklok
Door 't dal luidt, klonk het in uw keel. En zacht bewoog
Uw zoete strot zich op en neer bij elken slok.

Intusschen leunde ik schilderachtig op den tronk
10Eens duizenjaargen eiks en vroeg mij heimelijk, wat
Voor smaak wel 't lot had, dat het aan een veldflesch schonk,
Wat droomend slechts mijn dichtermond genoten had,

O, ware 't noodlot niet alleen behept met koud
Verstand maar ook met warm gevoel,- uw poezle hand
15Had plots de flesch, zoodra ze leeg was, door het woud
Gekeild, en op mijn lippen had uw mond gebrand.

Nu echter dronkt ge alleen de flesch leeg, onbewust,
Dat de inhoud nog al koppig was, - 't was witte port,-
En sloot uw loddrige oogjes dicht en sliep gerust.-
20Nooit heb ik zóóveel tranen op één dag gestort.

Mijn vraag bij dit gedicht is:

1. Geef een voorbeeld van de stijlfiguur ironie uit dit gedicht.

THNX

Iotje · **18-11-2002, 08:52**

4de strofe:

"En waarom mij dan zo snel voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?"

Mijn vraag bij dit gedicht is:

Van welke twee stijlfiguren is er duidelijk sprake in dze strofe?

Iotje · **18-11-2002, 08:56**

Strofe 4:

"Is het dan zoo iets bespotlijks,
Steeds te plassen in een zee
Van het onverklaarbaarst wee?
Is dat niet iets gruwzaam-godlijks?"

Wat vindt de dichter nu eigenlijk "gruwzaan-godlijk"?

tnx

Dr. Oetker · **18-11-2002, 08:58**

leunde ik schilderachtig?

Dr. Oetker · **18-11-2002, 08:59**

retorische vraag
repetitio
*is ook bezig met poezieanalyse*

Iotje · **18-11-2002, 09:19**

Mijn vader ging[/B]

"Mijn vader ging. Niemand had gezegd dat het mocht,
dat hij kon gaan. Maar hij stapte in de auto, botste
tegen een trap van twee treedjes en kreeg een hartaanval,
of kreeg een hartaanval en botste tegen het trapje en ging.

5Wij kinderen waren niet geschrokken dat hij was weggegaan.
Vaders gaan een toren bouwen of een huis. Vaders bouwen
viaducten waar het ver is. Vaders komen ooit wel weer thuis
om hun vrouw te kussen, om de opgespaarde straf uit te delen,

om het kind dat de wedstrijd van liefste kind van de week]
10gewonnen heeft op hun schoot te trekken. Vaders gaan dood,
dat is nu eenmaal zo. Ze vlijen zich in een kist, krijgen
eennooit gedragen pyjama aanen luisteren niet naarwat ik zeg:

Pap, ik kan een woord al schrijven ! Hij kijkt me aan en ik hoor:
Is dat alles? Bouw om te beginnen maar eens een bescheiden
15bruggetje, brobeerhetkleinste huis,begineen torentje van niks
vind uit hoe dat moet, dan zien we wel of het al iets is.

Dit , papa, is de brug die ik heb gebouwd. Hij staat op vijf pijlers
Zulke dingen leerde ik langzaam kunnen. Ik bouwde woord
voor woord deze toren, voegde steen voor steen dit gedicht,
20schreef in twintig regels voor ons een huisje om in te wonen.

vragen:

1.Tussen welke versregels is er sprake van enjambement?

2.Geef twee voorbeelden van parallellisme.

3.'ging' heeft in rl. 1 een andre betekenis dan in rl.4 Leg uit hoe dat verschil in betekenis ontastaat en kijk daarbij vooral naarrde volgorde van de gegevens in deze strofe.

( Ik snap wel wathet verschil is enzow maar weet niet hoe ik dat uit moet leggen mbv volgorde)

BVD

Iotje · **18-11-2002, 09:20**

Citaat:

Dr. Oetker schreef:
retorische vraag
repetitio
*is ook bezig met poezieanalyse*

Thnx!!!

Iotje · **18-11-2002, 09:21**

Citaat:

Iotje schreef:
Thnx!!!

Toch ook ellips of ligt dat aan mij

brent · **18-11-2002, 09:40**

Hij wil graag met haar praten over zijn "hard poëtenlot", zijn problemen. Zij echter niet, zij praat liever over algemene dingen.

Dr. Oetker · **18-11-2002, 15:07**

Citaat:

Iotje schreef:
Toch ook ellips of ligt dat aan mij

ja

Anne · **18-11-2002, 20:01**

Citaat:

Iotje schreef:
4de strofe:

"En waarom mij dan zo snel voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?"

Mijn vraag bij dit gedicht is:

Van welke twee stijlfiguren is er duidelijk sprake in dze strofe?

1. polysyndeton (= opsomming met verbindingswoorden)
2. parallellisme (= zinnen die hetzelfde zijn opgebouwd)
3. ellips (= lijdend voorwerp weggelaten)

18-11-2002, 08:52
Iotje	4de strofe: "En waarom mij dan zo snel voorbijgesneld, En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt, En om mijn hals uw armen vastgekneld, En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?" Mijn vraag bij dit gedicht is: Van welke twee stijlfiguren is er duidelijk sprake in dze strofe? __________________ ~Life is like death, without it you're alive!~Regim change begins at home!~Death as only remedy!

18-11-2002, 08:56
Iotje	Strofe 4: "Is het dan zoo iets bespotlijks, Steeds te plassen in een zee Van het onverklaarbaarst wee? Is dat niet iets gruwzaam-godlijks?" Wat vindt de dichter nu eigenlijk "gruwzaan-godlijk"? tnx __________________ ~Life is like death, without it you're alive!~Regim change begins at home!~Death as only remedy!

18-11-2002, 08:58
Dr. Oetker	leunde ik schilderachtig? __________________ De man die bakt

18-11-2002, 08:59
Dr. Oetker	retorische vraag repetitio is ook bezig met poezieanalyse __________________ De man die bakt

18-11-2002, 09:40
brent	Hij wil graag met haar praten over zijn "hard poëtenlot", zijn problemen. Zij echter niet, zij praat liever over algemene dingen.

Advertentie