In mijn gedicht zitten 3 rollen; 1 algemene verteller (de verzorger), de moeder cavia en het kind
Tegen avonden ter werelden, maanden ter jaren, uren ter dagen,
Gebeurt het met vagen
Waar blijven toch het op komen dagen en het plagen
Wachten: niet om de pijn te verzachten, maar voor de vachten
Smachten, het smachten naar lucht
Er is vrijheid na de zucht
Zijn ze wel bereid voor het afscheid
De zachtheid geeft troost,
Troost aan de wachttijd
Opnieuw de zachtheid,
Een andere kleinigheid, voor een frisse eenheid
Fraai zijn de woorden,
Alsof wij het hoorden
Door de nieuwe energieën heen,
Scheen,
Nee verdween de vlugheid,
De wachttijd en het afscheid
Nu is het goed,
Zoals ze het doet en moet
Nu op weg naar leven,
Maar waar
Vind ik mijn zegen
Nu komt het er,
warmte is binnen
Even doorgaan,
Mijn baan, bijna voldaan
Ik merk ’t al, het woord fraai komt er weer aan…
__________________
Fy fan fitta! Jag behöver kuk!
|