Heej mensen! Hier zomaar een verhaaltje. Neem het niet literair serieus, maar lees het gewoon als je in een flauwe bui ben of gewoon wil weten wat er in het hoofd van een vaag persoon omgaat... WAARSCHUWING! HET VAAGHEID- EN IDIOOTHEIDNIVEAU IS ENORM HOOG! Tja, ik moet ergens m'n creatieve uitingen kwijt

Hier komt ie!!!
Lutjemeborekum &
Het Geheim van de Besnorde Kaaskabouters
En daar stond het. Midden op het dorpsplein van Lutjemeborekum. Het glom in het zonlicht en maakte een zacht zoemend geluid. De Twee Mannen stonden er naast en keken naar het vreemde schotelvormige voorwerp.
"Wat zou het zijn?" vroeg de Een.
"Weet ik ‘t." antwoordde de Ander. "Weet jij wat ’t is?"
"Ik zou ’t niet weten. Heb jij enig idee?"
"Nee."
"Oh."
En zo eindigde deze intelligente conversatie tussen de twee mannen. Ze bekeken het ding aandachtig, maar geen van beide leek op het idee te komen het aan te raken. De Een hurkte om het object van een minder grote afstand te kunnen observeren, wreef met zijn hand over zijn kin, trok een blik die het beste beschreven kan worden door middel van de woorden ‘hm… curieus’ en zuchtte diep in gedachten verzonken.
"Misschien is het wel een wieldop." Dacht hij, maar kort daarna kwam hij tot de conclusie dat noch auto’s noch wieldoppen bestonden in het 15eeeuwse Lutjemeborekum waarin dit verhaal zich speelt en hij verwierp deze hypothese.
"Het zou precies in een kleine garage kunnen passen." zei de Ander plots.
De Een keek de Ander vragend aan. "Maar Ander, er zijn toch geen garages in de 15e eeuw! Er zijn toch ook geen auto’s!"
"Oh ja," zei de Ander. "dat dacht je net al."
Na een poosje kwamen er meer mensen rond het voorwerp staan en bekeken het net zo aandachtig als de Twee Mannen nog steeds deden. Door nieuwsgierigheid aangetrokken volgden meer Lutjemeborekummers het voorbeeld van de anderen en na een kwartier stond de gehele bevolking van Lutjemeborekum rond het ongeïdentificeerde object. Vragen ging de rondte zoals "Is het een citruspers?" van mevrouw Droogrek of "Het zou een magnetron kunnen zijn!" aldus Henk de Oude Stadswacht die dat intelligent opmerkte uitgaande van het feit dat het voorwerp zacht zoemde. "Misschien is het wel een bom!!!" schreeuwde enkelen en "Het is een broodrooster!".
"Neen, het is geen van allen." Klonk een stem die vanachter de cirkel van belangstellenden kwam. Het was Idius de Wijze, de oudste en wijste man van heel Lutjemeborekum.
"Geen van de voorwerpen die jullie opnoemen bestaan dezer dagen en zullen allen pas over honderden jaren uitgevonden worden."
Een luid monotoon "Oh ja." klonk uit de monden van de Lutjemeborekummers en daarna was het weer stil op het dorpsplein. Idius de Wijze kwam langzaam door het gepeupel heengelopen en men ging uit respect voor hem opzij (ja, Idius dwingde respect af onder het gepeupel!). Leunend op zijn lange wandelstok hurkte ook hij voor het glimmende ding en bekeek het aandachtig. Na het enkele seconden bekeken te hebben stond hij weer op en bleef rechtop stil staan. De inwoners van Lutjemeborekum stonden ademloos te wachten en enkelen gingen van hun stokje van de spanning (of zuurstofgebrek). Aan de lichaamshouding en gezichtsuitdrukking van de Wijze wist allen uit ervaring dat Idius iets heel wijs ging doen of zeggen. En het eerste was waar. Idius voerde een actie uit die het denken van de Lutjemeborekummers de rest van hun levens zal veranderen. De Wijze hief zijn wandelstok hoog boven zijn hoofd, maakte er een zwaaiende beweging mee en de kop van de stok belandde met een harde klap op het aluminiumachtige materiaal van de mysterieuze schotel. De klap echode een paar seconden na over het plein en de Lutjemeborekummers stonden vol verbazing te staren naar de oude wijze man die vervolgens een grote stap achterwaarts maakte. En zo stond de hele menigte nog steeds ademloos naar het voorwerp te staren en niemand kon enig motief van de Wijze bedenken om op het onbekende object te rammen.
Plotseling leek er een soort gesis vanuit de schotel te komen en iedereen was geschokt. Maar nog niet zo geschokt als dat ze werden van de volgende gebeurtenis. Het gesis werd luider, een klein luikje aan de zijkant van het voorwerp opende zich en een fel licht scheen in de ogen van de dorpelingen. Uit dat licht kwam een klein mannetje. Nouja, één… Eigenlijk waren het er achtenveertig. Blikken van ongeloof en angst stonden in de gezichten van de Lutjemeborekummers. Toen alle mannetjes uit het voorwerp gekomen waren dimde het licht en men kon nu duidelijk de uiterlijke kenmerken van de vreemde bezoekers zien.
De mannetjes waren ongeveer een halve meter lang, hadden een kaaskleurige huid, een rode puntmuts en een enorm dikke, borstelige zwarte snor; laat ik ze voor het gemak Besnorde Kaaskabouters noemen.
"Gegroet, Aardlingen." Klonk van onder de snor van de dikste Besnorde Kaaskabouter die hoogstwaarschijnlijk de leider was. Het vreemde was dat bij het spreken enkel de snor van de Besnorde Kaaskabouterleider bewoog; de rest van het gezicht was als versteend. "Wij zijn de Muons van Myton en komen vrede en voorspoed brengen aan allen die dat nodig hebben." loog hij. Ja, de Besnorde Kaaskabouterleider loog, want ze waren namelijk helemaal niet de Muons van Myton die vrede en voorspoed komen brengen aan allen die dat nodig hebben. Nee, zij waren de Snorrianen van Snorr IV die dood en verderf komen zaaien bij allen die dat niet willen, maar dat wisten de Lutjemeborekummers niet. Ach en wee! Arme Lutjemeborekummers! Wat zij ook niet wisten was dat het slechts de snor was die tot hen sprak en dat die het lichaam van een arme kosmische tuinkabouter parasiteert! Ach en wee! Arme Lutjemeborekummers!
Over de herkomst van de bezoekers dachten de Lutjemeborekummers niet, want die ‘vrede en voorspoed’ klonk hen goed in de oren. Vooral in deze barre tijd waarin de oogst mislukt was, omdat ze vergeten waren dat je koeien moet melken en aardappelen in de grond moet stoppen en niet andersom. Ach en wee! Arme Lutjemeborekummers!
De Besnorde Kaaskabouterleider vervolgde zijn monoloog: "Maar onze diensten en goederen zijn niet gratis. Het enige dat wij op dit moment van jullie vragen, is onderdak." En zo zij het. De Besnorde Kaaskabouters kregen alle achtenveertig onderdak. Ook de Twee Mannen kregen Besnorde Kaaskabouters als logees. De Een kreeg er 2 en de Ander 3. (Maar dit was nutteloze informatie aangezien de Twee Mannen in de rest van het verhaal geen rol meer zullen spelen. (behalve de Ander die nog één zin zal zeggen)) De eerste nachten verliepen moeiteloos en de Lutjemeborekummers hadden totaal geen last van de Besnorde Kaaskabouters, maar toch vroegen zij zich af wanneer en hoe ze die beloofde ‘vrede en voorspoed’ zouden krijgen. Soms liepen de Besnorde Kaaskabouters doelloos rond en krabden zich af en toe en hun achtersten. Verder leek er niets mis te zijn met de Besnorde Kaaskabouters, dus niemand vermoedde het verschrikkelijke dat zij in petto hadden.
Na een paar nachten begon de stemming onder de Lutjemeborekummers ietwat te veranderen. Wat was er namelijk aan de hand: de Besnorde Kaaskabouters begonnen enorm te stinken. Niet zomaar een naar luchtje waarvan je denkt: "Bah, onaangenaam." Maar meer een stank waarvan je dacht: "ZUURSTOF!!! ARGH! ZUURSTOF!!!" (dus dat was niet zo prettig.) Maar de gedachte ‘vrede en voorspoed’ behoedde de Lutjemeborekummers de Besnorde Kaaskabouters uit de heerlijkheid te zetten.
Één van de Lutjemeborekummers stelde voor zuurstofmaskers te kopen, maar een grote teleurstelling was het gevolg toen hij besefte dat die nog niet waren uitgevonden. Daarom besloten alle Lutjemeborekummers hun neuzen te laten amputeren door Edwardje de Plaatselijke Kwakzalver. De nu neusloze Lutjemeborekummers werden ongeduldig en vroegen de Besnorde Kaaskabouterleider: "Hoe zit dat nou met die vrede en voorspoed?" Zij werden het namelijk beu onvoedzaam aardappelmelk te drinken. "Wij hebben nog meer eisen." antwoordde de Besnorde Kaaskabouterleider. "Wij hebben voedsel nodig." De Lutjemeborekummers waren hier alles behalve blij mee. "Maar ja, het moet maar." zuchtten zij en ze trokken achtenveertig koeien uit de grond en gaven deze aan de Besnorde Kaaskabouters. Deze verdwenen onmiddellijk onder de snorren.
"Nu willen wij drinken." zei de Besnorde Kaaskabouterleider. Al de overgebleven aardappelmelk werd met tegenzin gegeven aan de Besnorde Kaaskabouters. Binnen een mum van tijd verdween ook dit onder de snorren van de Besnorde Kaaskabouters.
Lutjemeborekum was nu hongerig (en neuslozer) dan het ooit geweest was en de bevolking vermagerde en mensen emigreerde naar andere landen of gene zijde. Regelmatig vroeg de resterende bevolking de Besnorde Kaaskabouterleider wanneer de ‘vrede en voorspoed’ zou komen en de Besnorde Kaaskabouterleider antwoordde keer op keer: "Geduld, geduld."
Net op het moment dat de bevolking langzaam de Besnorde Kaaskabouters begon te verdenken van leugenachtig gedrag, verscheen Stoutmoedige Simon op Herbert, zijn koene ros. Hij sprak in de Oude Taal van Lutjemeborekum en omstreken:
"Befolkhing vann Lutjemeborekum, ick kann het nyet lannger aenzeyn dat u misbruykt wort door dit khosmisge gespuyss! Dezen zyn heelemael gene Muonen vann den planete Myton dye voerspoet en freede koome brenge an alle dye dat nodich hebben, egter Snorriaenen vann Snorr IV dye doet en ferderf koome saeye by alle dye dat nyet wille."
Het duurde een tijdje voordat de dorpelingen doorhadden wat hij zei in deze lang vergeten taal. Idius stapte naar voren en sprak:
"Stautmoetige Simon, weete u dit seker? Deeze kreeaturen hebbe ons ene beloofte gedaen en wy hebbe hen oopenhaertelyk ontfange en fersorgt. Breeke vann dees beloofte en misbryuk maeke van oonze gastfreyheyd zal de kreeaturen in den Helle toen braende!"
"Het is waer, bestte Idius de Wyse. Het zyn buytenaerdse kreeaturen die paaraziteere vann oons leefende schepzelen. Ick sal henn moete doeten!"
"Misbruik? Snorrianen? Parasiteren? Doden?" sprak de overgebleven bevolking geschokt door elkaar. "Maar hoe?" vroegen zij Stoutmoedige Simon.
"Versaegt niet. Iedher zaal vann my ene heylige waepen kryge dat de kreeaturen zaal kunne doete." sprak hij en uit zijn tas pakte hij tientallen plastic waterpistolen. "Aenschuaw, de Zupersooker 2MX."
"Maar Heer Simon, die zijn nog lang niet uitgevonden!" sprak de Ander (ja, hij was nog niet gemigreert!)
Dit feit deerde niet en de pistolen werden verdeeld onder de overgebleven Lutjemeborekummers. Zij werden gevuld met heilig wijwater dat Stoutmoedige Simon droeg in zijn aluminium bidon (die overigens ook nog niet was uitgevonden, maar dat deerde niet). Het was doorzichtig geel van kleur en niemand wist hoe Stoutmoedige Simon hier aan gekomen was.
"Idius, versaemel de duyvelsche kreeaturen op het doorpse pleyn. En gepeupel, verberch uwe heylige waepene agter uwe ruchen." Zo gezegd zo gedaan. Idius kwam terug met alle achtenveertig Besnorde Kaaskabouters, verzamelde hen op het dorpsplein en de Lutjemeborekummers stonden zenuwachtig in een kring om hen heen.
"Wat heeft dit te betekenen?" vroeg de Besnorde Kaaskabouterleider.
"Vuer!" riep Stoutmoedige Simon. En de Lutjemeborekummers haalden hun Zupersooker 2MXen tevoorschijn en begin de Besnorde Kaaskabouters te besproeien met het heilige wijwater afkomstig uit de aluminium bidon van Stoutmoedige Simon (waarvan de oorspronkelijke afkomst nog steeds een raadsel was). De Besnorde Kaaskabouters schreeuwden moord en brand: "Moord en brand! Moord en brand!" en smolten met veel geknetter, rook en andere visuele special effect tot kleine hoopjes smeerkaas met zwarte snorretjes erin. "Terug naar het schip!" riep de voormalig Besnorde Kaaskabouterleider en de zevenenveertig snorretjes volgden hem en ‘stapten’ in het schotelvormige voorwerp. Met een zoemend geluid steeg het op en verdween razendsnel tussen de wolken.
De Lutjemeborekummers waren door het dolle heen en vierden dagen feest en aten enkel smeerkaas. Gelukkig was Idius zo wijs een kleine hoeveelheid smeerkaas te bewaren en in de grond te stoppen. Sindsdien oogst Lutjemeborekum ieder jaar smeerkaas en vieren ze het jaarlijkse De-Besnorde-Kaaskabouters-Zijn-Weg-feest.
Wat is nu de moraal van dit verhaal?
Vertrouw nooit mensen met grote zwarte snorren (en vooral niet als ze klein, kaaskleurig zijn en puntmutsen op hebben) en ga altijd na of iemand echt een Muon van Myton is als deze dat beweert.
EINDE