Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
het zuurgehalte kun je op 2 manieren weergeven: - aantal mol H3O+ per L. - de pH de pH is de - Log [H3O+] dit is ingevoerd omdat dat wat normalere getallen geeft ![]() |
![]() |
|
![]() |
Heel erg bedankt allemaal voor jullie hulp. Alleen de uitleg van Liefs xxx snap ik niet. Misschien hebben we de stof waar zij het over heeft niet gehad.
Ik nog een vraag: Hoe geef je de spreiding van de uitkomsten weer. Moet je dan het verschil van de meetresultaten weergeven? We hebben de proef in duplo gedaan. Moet je dan bijvoorbeeld als meting 1: 5,6 is en meting 2: 5,9 zeggen dat de spreiding van de uikomsten 0,3 is? |
![]() |
|||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() volgens mij klopt het dat je het niet snapt, omdat het helemaal niet bestaat...tenminste, ik heb er nooit van gehoord ![]() Citaat:
spreidingsbreedte Dit is het verschil tussen de hoogste en alagste uitkomst. Deze bepaling is heel makkelijk, maar niet erg nauwkeurig. gem.abs.afw. Hierbij wordt eerst het gem. van alle waarnemingen berekend, dan wordt van elke waarneming het absolute (dus geen + of -, dit omdat ze anders tegen elkaar weg zouden vallen en het resultaat uiteindelijk 0 zal zijn, wat niet moet) verschil met het gem. berekend. Deze worden opgeteld en door het aantal gedeeld. GAA = ( totaal |xi-x_| ) / n halve kwart.afst. Deze ga ik niet uitleggen. Als je het perse wilt weten vraag je me maar. De bijbehorende formule is de volgende, maar ik denk neit dat je er veel aan zult hebben.: HK = (Q3-Q1) / 2 st.dev. Dit is eigenlijk de meest gebruikte en belangrijkste maat. Dit is de gem. kwadratatische afwijking van alle waarnemingen t.o.v. het rek.gem. Eerst worden de verschillen van alle getallen met het gem. gekwadrateerd (hoeft NIEt absoluut, maar dta is niet van belang want bij kwadrateren gaat de '-' verloren) Daarna worden deze kwadraten opgeteld. Dit toaal wordt gedeeld door het aantal waarnemingen min 1. (dus eers n-1 en dan pas erdoor delen) s^2 = ( totaal (xi-x_)^2 ) / (n-1) Voor hoeveel metingen moet je dit doen? Verschillende de uitkomsten van de metingen die verschillend zijn vele van waarde? Indien je niet vele metingen hoeft te doen en de waarden niet echt verschillend zijn (niet een groter verschil van de waarde zelf zo'n beetje) dan zou ik de eerste nemen, lekker makkelijk en voldoet hiervoor wel. succes! |
![]() |
||
Verwijderd
|
ik doe zo'n proef altijd in duplo, en als de 2 waarden erg verschillen doe ik em nog een derde keer, en dan gebruik ik gewoon het gemiddelde van de 2 waarden die het dichtst bij elkaar liggen.
(geen geneuzel met spreiding) Citaat:
![]() |
![]() |
|
Verwijderd
|
Ok, bij al de titreer experimenten die ik op het VWO gedaan heb, heb ik nooit een standaard deviatie gebruit in verslagen of iets dergelijks. aangezien jouw meting in duplo gedaan is, lijkt me dat ook wel enigszins overdreven, zoals 'Ik' al zei. Meer als de spreidingsbreedte is niet nodig in dit geval, bij 10 metingen ofzo zou dat pas nuttig worden ongeveer.
En spreidingsbreedte is dus gewoon het verschil ![]() Veel succes met je verslag greetz, FoX |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Met titratieexperimenten mag de waarde maar een bepaalde hoeveeleid afwijken, als je ook daadwerkelijk de nauwkeurigheid van de gebruikte methode wilt benutten. Hoeveel het mag afwijken weet ik niet, maar er zijn normen voor. Als je 2 waarden vind die van elkaar afliggen, er nog een doet en die past bij een van de eerste 2, dan kan je niet stellen dat deze 2 ook goed zijn. Dan zal je ook nog een vierde meting moeten doen. (hm...niemand doet het volgens de regels op zo'n practium, maar zo zou het wel horen ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Dan zal je inderdaad waarschijnlijk deze methode moeten gebruiken. |
Advertentie |
|
![]() |
|
|