Ben een poosje minder online, dat zal ook nog wel eventjes zo blijven. Helaas, maar goed.
Het reageren op verhalen is dus ook wat minder, maar dit weekend ben ik van plan de schade in te halen.
Het is ook al weer even geleden dat ik wat meer serieuze verhalen heb geschreven, maar da'ist.
Zo ben je best wel goed.
Daar zit hij, alleen in de bus. Tevreden kijkt hij naar het voorbijflitsende landschap. De warme gloed van de zon laat zijn gelaatstrekken nog beter uitkomen, zijn jukbeenderen, de gave, gladde huid en zijn stralende ogen. Zijn kleding maakt hem nog knapper, nog anders dan anderen. Vastberaden kijkt hij, alsof hij weldra een grote drempel over zal stappen. Even sluit hij zijn ogen en is een lichte spanning van zijn gezicht af te lezen.
De telefoon gaat. “Hoi, met Daim.”
Aan de andere kant van de lijn is een lieve stem te horen, die zacht en rustig praat.
“Bedankt, ik zie je na de... ik zie je later,” beëindigt hij het gesprek. Het taboe ligt nog steeds op die paar dingen, op die kleine verandering. Toegegeven, hij heeft er hard naartoe gewerkt. Alleen veranderen bepaalde dingen gewoon niet snel.
De bus stopt op de lindelaan en Daim stapt uit. Met grote stappen loopt hij naar het grote, witte gebouw. Even blijft hij staan. ‘De Lindebloesem,’ staat met grote, sierlijke letters op het gebouw. “Vandaag is het er tijd voor,” besluit hij als hij naar binnen stapt.
“Heeft u een afspraak?”
“Ja, mijn naam is Da... eum... van Daveren, aangenaam kennis te maken. Ik heb een afspraak bij dokter ter Horst, vandaag is mijn operatie.”
“Ah, goededag. Bent u er helemaal klaar voor? Als u daar even gaat zitten, dan komt er zo een zuster om u verder te helpen.”
Met de handen ineengevouwen gaat hij op het bankje zitten. ‘Ik hou van je, maar niet zoals je bent,’ had ze nog gezegd. Is het dan werkelijk zo dat niemand hem begrijpt? Na de operatie... wat wacht er dan? Wat is er dan om mij te...
Zijn gedachten worden wreed onderborken door de dokter. Zonder te luisteren naar zijn gepraat, volgt Daim de man. Ze komen in een kleine kamer, waar hij zijn kleren uittrekt en een standaard ziekenhuishemd aantrekt.
“bent u er klaar voor,” vraagt de arts.
“Ja. Oh, ja. Het is er echt tijd voor. Duurt het lang?”
“Het zal zo’n uurtje of twee duren, dat is best lang. Maakt u zich geen zorgen, wij zijn deskundig.”
De doktor loopt weg en hij blijft achter in bed, samen met zusters die binnen waren komen lopen. Snel rijden ze zijn bed richting de OK. Daim sluit zijn ogen en laat het allemaal op zich afkomen.
“Dit kan even prikken,” hoort hij de arts vaag zeggen.
Wakker worden. Alles doet pijn en er is geen vertrouwd gevoel meer te voelen. Alles doet pijn en voelt beurs aan.
“Daim?”
Voorzichtig gaan de ogen open. Fel licht, eerst wennen. Het gestalte in bed probeert rechtop te gaan zitten, maar wordt overmand door een golf van misselijkheid.
“Rustig, lieverd, doe rustig aan.”
“Mam?”
De vrouw legt meteen twee vingers op de lip. “Stil maar, stil maar. Straks moet je overgeven en dat is ook niet prettig,” probeert ze haar kind stil te houden, maar het werkt niet. Eigenwijsheid zit in de familie.
“Jip mam, ik heet nu Jip.”
Met een glimlach kijkt moeder naar haar dochter. Snel valt ze in slaap, de narcose speelt nog parten.
Eén dag na de operatie is Jip redelijk herstelt en kan ze water drinken, beschuit eten en rechtopzitten. Haar moeder zit onrustig aan haar bed, de hele sitiuatie niet vertrouwend.
Toegegeven, haar zoon had altijd al anders gedaan, de andere kleren aangetrokken tijdens verkleedfeestjes, zocht liever vriendjes op dan vriendinnetjes, maar nu... nog een dochter. Met een beschuldigende blik kijkt ze naar Daim. Hij moest niet zo overdrijven en niet zulke gekke dingen doen.
“Mam, het is geen onzin. Ik meen dit echt, ik voel me vrouw. Sorry...”
“Hoe moet het nu verder, met de familie,” ketst moeder terug.
Een moment blijven ze elkaar aankijken, schuld en onschuld is af te lezen in elkanders blikken.
“Jip, zus! Lieverd, hoe gaat het met je? Geef eens een knuffel, ik heb je gemist!”
Met een bos bloemen en vrolijke rozen komt Jips’ zus, Nath, de kamer binnenlopen. Ze gooit de bloemen op het bed en geeft haar zus een warme knuffel.
“Het staat je goed. Als je uit het ziekenhuis komt, gaan we met z’n alles gezellig een dagje uit.”
Op het gezicht van moeder verschijnt een glimlach. Zo is het best wel goed.