Registreer FAQ Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / School & Studie / Huiswerkvragen: Exacte vakken
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 01-05-2003, 21:09
Ertensoep
Avatar van Ertensoep
Ertensoep is offline
RNA is een kopie van DNA (zover kom ik nog), maar wat is het verschil tussen Transport RNA en Messenger RNA...?

en... weet iemand of cellen van schimmels, bacterien, dieren en planten allemaal celmembranen hebben?

alvast bedankt.
__________________
4 uur cupasoup...
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 01-05-2003, 21:37
mark55
mark55 is offline
voor zover ik weet is transport rna hetzelfde als messenger rna en zelfs als boodschapper rna
Met citaat reageren
Oud 01-05-2003, 22:18
EvilSmiley
EvilSmiley is offline
zonder cel membramen heb je geen afscheiding van de interne en externe milieu.

dus, ja, alle celles hebben celmembramen.
met de rest kan ik je niet helpen, te lang geleden
Met citaat reageren
Oud 02-05-2003, 09:34
Verwijderd
Je hebt messenger-RNA en transfer-RNA. Het decoderen van een stuk DNA gaat als volgt in grof weg zes stappen;

Het decoderen van een stuk DNA gaat in 6 stappen, min of meer;
1. DNA-strengen laten los van elkaar
2. Template DNA-streng wordt afgelezen
3. RNA-polymerase zoekt van 3' naar 5' TATA-box en begint met de transcriptie bij het TAC-triplet dat daar ongeveer 20 basen achter zit. Er wordt pre-RNA gevormd
4. Splicing; de introdelen worden uit het RNA verwijderd
5. Aan de 5'-kant van het mRNA wordt een mG (gemethyleerde guanine-nucleotide) en aan de 3'-kant een aantal A's (adenosine-nucleotiden) gezet.
6. Een ribosoom voert de translatie uit waarbij een polypeptide wordt gevormd. Gelijktijdig breekt RNA-ase het mRNA af van de 3'-kant.

Een eiwit wordt van het mRNA met behulpt van tRNA gevormd.

(je hebt ook nog ribosomaal-RNA, rRNA dus, deze bevat enzymen voor aaneenschakeling van de door tRNA meegevoerde aminozuurmoleculen.)

En dan nog over de cellen van schimmels, bacterien, dieren en planten. Ze hebben allemaal celmembranen, maar niet allemaal een celwand of een kernmembraan. (Dat staat ook mooi in je binas/biodata).

Laatst gewijzigd op 02-05-2003 om 09:38.
Met citaat reageren
Oud 02-05-2003, 12:24
damaetas
Avatar van damaetas
damaetas is offline
handig dat dat zo mooi uitgelegd staat in mijn cursus plantkunde. en als ik me niet vergis staat die tekst op internet. ik ga em ff zoeken.

*zoek doe*

gevonden het rode is het eigenlijke antwoord op je vraag en de rest is nog wat uitleg moest je het niet goed snappen.

Structuur van RNA.
Terwijl DNA belangrijk is voor het opslaan van de genetische informatie speelt RNA een belang_rijke rol bij de vertaling van die informatie in erfelijke kenmerken door zijn rol bij de proteïne_synthese. Zoals hoger vermeld is de suiker in RNA ribose i.p.v. desoxyribose en komt er geen thymine maar wel uracil in voor. RNA is enkelstrengig. Bij synthese wordt het steeds overgeschreven van een DNA-streng. Daar hierbij eveneens basenparing optreedt tussen A en U, T en A, G en C en C en G zal de sequentie van basen in het RNA steeds complementair zijn met een stukje van een DNA-streng. RNA-moleculen zijn echter veel korter dan DNA zodat van één DNA molecule met miljoenen nucleotiden, duizenden verschillende RNA's kunnen overgeschreven worden die honderd tot enkele duizenden nucleotiden bevatten.

Men onderscheidt drie soorten RNA.

a) messenger RNA (mRNA) of boodschapper-RNA.
De rol van dit RNA is de gecodeerde boodschap uit DNA over te brengen naar het cytoplasma, waar het als model zal dienen voor de proteïnesynthese. De specifieke volgorde van nucleo_tiden in dit RNA bepaalt de volgorde waarin aminozuren zullen aan elkaar gebonden worden. Dit RNA bevat meestal een 1000 tot 5000 basen. Zelfs in de meest eenvoudige organismen komen een 5000-tal verschillende mRNA's voor. Op specifieke eigenschappen van mRNA wordt later ingegaan.

b) transport RNA (tRNA).
Dit fungeert als een soort adaptor waarop telkens een specifiek aminozuur gebonden wordt. Deze adaptor interageert via basenparing met de boodschapperstreng waardoor aminozuren langs het mRNA zullen geordend worden. Er zijn enkele tientallen verschillende tRNA's die echter alle bepaalde karakteristieken gemeen hebben:

- Ze bevatten een 80-tal nucleotiden;

- Ongeveer de helft van de basen gaat basenparing aan met nucleotiden op een ander stuk van hetzelfde polynucleotide. Die zones van basenparing zijn gescheiden door 4 lussen waar geen basenparing optreedt. Eén van die lussen, de anticodon-lus, bevat 3 basen die bij de eiwitsynthese zullen complementeren met 3 basenparen van het mRNA.

c) ribosomaal RNA (rRNA).
Deze RNA's (meestal 3 of 4 verschillende) vormen met bepaalde proteïnen supramoleculaire structuren, de ribosomen, die goed zichtbaar zijn in de elektronenmicroscoop. Op de ribo_somen worden polypeptiden gesynthetiseerd met behulp van tRNA dat aminozuren aanbrengt en van mRNA dat de volgorde van de aminozuren bepaalt. Het ribosoom bindt de verschillende elementen van de eiwitsynthese en brengt ze ruimtelijk juist bij elkaar.


Synthese van RNA.
De genetische informatie in het kern-DNA moet niet enkel gekopieerd worden om ze door te geven bij celdeling maar ze moet ook tot uitdrukking gebracht worden. Dit gebeurt via de synthese van RNA die dan uiteraard ook in de kern plaatsgrijpt met DNA als matrijs. RNA synthese verloopt zoals DNA synthese met dien verstande dat:

· ribonucleotiden i.p.v. desoxyribonucleotiden worden ingebouwd.

· slechts een kort stuk van het DNA wordt overgeschreven in elk RNA-molecule.

· slechts één van de twee strengen wordt overgeschreven; RNA is dus enkelstrengig.

· bij de synthese van RNA komt door basenparing U tegenover A te staan (en niet T zoals bij DNA).

Zowel tRNA, rRNA als mRNA worden op die manier overgeschreven. Het DNA bevat ook signalen (onder vorm van nucleotidensequenties) die begin- en eindpunt van de RNA-synthese definiëren. In de buurt van die initiatieplaatsen zijn dikwijls ook herkenningsplaatsen voor proteïnen die de efficiëntie waarmee een stukje DNA wordt overgeschreven kunnen modifi_ceren. Op die manier kan een cel haar mRNA-synthese (en zodoende ook haar proteïne-synthese) aanpassen aan de omstandigheden. rRNA wordt gesynthetiseerd in de nucleolus waarin zich ook het stuk DNA bevindt met de desbetreffende informatie die meestal in verschillende opeenvolgende kopieën voorkomt.

Na de synthese wordt RNA (vooral mRNA) dikwijls nog gemodificeerd door het wegknippen (splicing) van irrelevante stukken (introns) en/of toevoegen van bepaalde nucleotiden (processing). Het mRNA bevat, naast de gecodeerde informatie voor de opeenvolging van de aminozuren, ook de signalen voor begin en einde van de eiwitsynthese (start- en stop-codons).

Mechanisme.
De genetische informatie uit het DNA in de kern wordt er overgeschreven (transcriptie) in mRNA dat naar het grondplasma wordt overgebracht doorheen de kernporiën. De informatie van het mRNA wordt met behulp van ribosomen en tRNA's omgezet tot een lineaire sequentie van aminozuren die men de primaire structuur van het eiwit noemt. Deze primaire structuur veroorzaakt op haar beurt opvouwing tot een welbepaalde secundaire, tertiaire en eventueel quaternaire structuur die dienst zal doen als structureel materiaal of een bepaalde chemische reactie zal katalyseren (enzym). In het vrij ingewikkeld proces van de proteïnesynthese kan men meerdere stappen onderscheiden.

a) Vorming van aminoacyl-tRNA.
Aminozuren vertonen geen bijzondere affiniteit voor mRNA en om de opeenvolging van basenparen om te zetten in aminozuur-sequentie moet dus een adaptormolecule gebruikt worden. Dit zijn de tRNA's. Voor elk aminozuur is er minstens 1 tRNA en voor vele aminozuren zijn er zelfs meerdere. Alhoewel ze alle een gelijkaardige structuur hebben, verschillen ze minstens in 3 basen die het anticodon genoemd worden en die in de anticodonlus gelegen zijn. Theoretisch zijn er dus (4)3 = 64 verschillende anticodons mogelijk. Aan het 3'-uiteinde (steeds -C-C-A) van elk specifiek tRNA wordt, met energie van ATP, een welbepaald aminozuur gebonden door een specifiek enzym.

b) Op een welbepaalde plaats van het mRNA waar de sequentie A-U-G (startcodon) voorkomt, bindt de kleine subeenheid van een ribosoom. Op dit complex bindt zich ter hoogte van het AUG-triplet een aminoacyl-tRNA met complementaire basensequentie nl. UAC. Dit is een tRNA waaraan methionine gebonden is.

c) Dan bindt zich de grote subeenheid van het ribosoom ter vorming van een mRNA-tRNA-ribosoom-complex.

d) Een tweede aminoacyl-tRNA bindt zich op het complex ter hoogte van het volgende triplet of codon van de mRNA-streng. De aard van het aminoacyl-tRNA wordt bepaald door het triplet dat mRNA ter beschikking stelt.

e) Het aminozuur 1 vormt (met zijn COOH-rest) een peptidebinding met de aminogroep van aminozuur 2. Daarbij komt aminozuur 1 los van zijn tRNA terwijl het 2e transfer RNA nu een dipeptide draagt.

f) Het eerste tRNA (zonder AZ) komt vrij en het ribosoom schuift 3 basen op zodat er een nieuwe bindingsplaats voor tRNA vrijkomt ter hoogte van het 3e triplet en de stappen vanaf punt d) worden telkens herhaald ter vorming van een polypeptide.

g) Wanneer het ribosoom ter hoogte komt van een UAA-, UGA- of UAG-codon (stopcodon) waarvoor geen tRNA moleculen met het geschikte anticodon bestaan, komt het ribosoom los. Het polypeptide komt vrij en kan zich opvouwen tot zijn specifieke structuur, een proces dat reeds tijdens de synthese kan begonnen zijn
__________________
deegrol -=- DUVEL -=- *is lief*
Met citaat reageren
Oud 04-05-2003, 11:43
Ertensoep
Avatar van Ertensoep
Ertensoep is offline
okee, bedankt allemaal!
__________________
4 uur cupasoup...
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:08.