Aan diegenen die de tijd hebben om het te lezen en om commentaar te geven 
.
Dit heb ik vorige maand geschreven. Ik heb me gebaseerd op het oorspronkelijke stuk van Euripides. Ik ben amateur toneelspeelster
MEDEA
Dramatis personae:
Medea
Jason
Pelias
Creon
Creusa
Apsyrtos
Aegeus
Hades
Persephone
Hecate
Hera
Aphrodite
Athena
Demeter
Zeus
Helios
2 kinderen van Jason en Medea
3 Dochters van Pelias
Koor
Eerste bedrijf
Scène 1: aankomst in Iolcos
Pelias
(zit op zijn troon)
Jason
Medea
kindjes
(als figuranten)
Pelias:
Vele jaren voorbijgegleden,
ja een lange tijd gelee
zaten Jason en ik
hier weer eens met zijn twee.
Hij kwam me een kleinigheidje vragen,
een onbenullig genoegen volgens hem.
Het was de troon maar, zei ie.
En prompt werd ik heel stil.
Ik was best trots op die kerel:
’Dat is mijn neefje, wat een knaap!’
En mijn toen nog brave hartje dacht
laat die jongen in de waan,
opdat hij met stijl en heldennaam
zonder me te belemmeren
dood kan gaan.
’Ga maar naar Colchis’,
zei ik hem,
’En haal me het Gulden Vlies.’
En hij vertrok dadelijk met zijn Argonauten
op een stevige, gunstige bries.
Nu staat hij daar, ja, hij leeft nog!
Een godje lijkt hij wel
Jammer genoeg wordt het nu tijd voor mij
om een eind te maken aan dit kinderlijke spel.
Jason jongen, die troon die krijg je niet,
maar ik wil wel iets voor je doen:
leef met Medea, jouw vrouw, in mijn paleis
en me helpen wordt je nieuwe tijdverdrijf.
Jason:
Maar oom, hoe kan je dat doen?
Je had me de troon beloofd!
Eerst heb je mijn vader vermoord
en nu wil je me de troon ontnemen!
Vele gevaren heb ik doorstaan voor dit Gulden Vlies.
Draken en legers heb ik verslagen
Alleen met de hulp van Medea is het me gelukt
om toch nog levend hier te raken.
En die kindjes, dat zijn jouw neefjes,
nakomelingen van mij en mijn prinses.
Ontneem ons ons geluk niet en gun me de troon.
Ik wil gerechtigheid hier in Iolcos.
Voor mij en mijn gezin.
Pelias:
Eruit joch, eruit!
Jouw Medea kan voor mijn dochters zorgen
en jij kan me helpen,
maar de troon is voor mijn zonen
en zal nooit bij jou belanden.
Pelias jaagt Jason en Medea weg.
Doek dicht en blijft dicht.
Scène 2: gesprek Jason en Medea
Jason
Medea
Beiden voor het doek.
Jason:
Ach Medea, het was allemaal tevergeefs.
Pelias zal nooit zijn belofte nakomen.
En jij, mijn prinses, bent slechts kindermeisje.
Het spijt me zo, Medea.
Medea:
Maar Jason toch, vergeet je niet,
met welke kunsten ik jou al geholpen heb?
Treur niet zo, die lafaard zal boeten.
En zonder twijfel kan ik je verzekeren
dat geen enkele wandaad tegen jouw familie
ongewroken zal blijven.
Hecate, godin van de maan, van duisternis, van onbegraven doden en grootse tovenares leerde me kunsten om met toverspreuken
de wereld naar mijn hand te zetten.
Ik leerde van mijn moeder
kruiden en magische planten kennen,
mengsels maken met eigenschappen
die een gewone mens nooit verkrijgen kan,
mengsels van liefde en echtelijk geluk.
Ook nog van mijn grootvader, Helios,
leerde ik de wereld van waarzeggerij,
hoe ik geluk moest lezen in de sterren,
in de hemel boven ons.
Laat ons echter, Jason, niet wanhopen,
want spoedig genoeg zullen doodsklokken
over Iolcos zingen van de dood van Pelias,
onrechtmatig bestuurder van zijn land.
Licht uit.
Scène 3: de moord op Pelias
Medea
dochters van Pelias
Pelias
Koor
Uit zwart piepschuim kan een plaat met de vorm van een ketel gesneden worden.
Dochter 1:
Wat zouden we vandaag toch kunnen spelen?
Verstoppertje lijkt me wel wat…
Dochter 2:
Oh nee, toch weer geen verstoppertje,
mijn kleren zitten dan altijd weer onder het stof.
Dochter 3:
En tikkertje dan?
Hah! Jij bent hem!
Dochter 2:
Laat ons vandaag prinsesje spelen.
Ik wil dansen met mijn kroontje op en trouwen met een prins.
Medea:
Maar meisjes, ik vrees ervoor, dat jullie ooit zullen trouwen.
Jullie vader is zo oud, dat ik vrees dat het niet lang meer zal duren voordat jullie wezen zullen zijn.
En dan, is er geen prins meer, die met jullie zal willen trouwen.
Dochters:
Oh nee…
Medea:
Ik ken echter wel een middeltje, een verjongingsdrankje meer bepaald,
maar ik weet niet echt zeker meer, of ik het wel nog helemaal weet.
Dochter 3:
Vertel het ons!
Medea:
Het is te ingewikkeld, sorry meisjes, alleen kan ik het niet.
Jullie vader zal echt moeten meewerken en jullie moeten me helpen.
Dochter 1:
Wat moeten we dan doen?
Medea:
Eerst moeten we jullie vader hebben.
Geblinddoekt, dat hij niet kan zien,
hoe zijn oude lijf weer jong wordt
- hij zou doodgaan van de schok –
En hij moet ook vastgebonden worden
zodat hij zich niet kan verzetten
wanneer we de magische spreuken toepassen
om hem zijn verjongingskuur te geven.
Vervolgens moet hij die ketel in
en beheks ik die met die spreuken
en als alles meezit,
na een paar uren koken,
komt hij eruit, zo jong als jullie broer.
Knapper en gezonder dan ooit tevoren.
Hij zal dol zijn op jullie!
Pelias komt tevoorschijn vanuit de coulissen. Medea houdt zich afzijdig
Pelias:
Dag mijn dochters!
Dochters:
Papa,papa,papa! Mogen we je blinddoeken, papa,
we gaan een heel leuk spelletje met je spelen. Mogen we je ook vastbinden? Toe, alsjeblieft, lieve papa, het gaat heel leuk worden en je gaat achteraf dol op ons wezen!
Pelias:
Die keer dat ik tijd heb voor mijn schatten, mogen ze me alles vragen wat ze maar willen.
Doe maar, meisjes! Laat het een leuk spelletje wezen! Hoe heet het trouwens?
Dochter 2:
Het verjongingsspelletje.
Pelias:
Oh, dat klinkt zeer aardig. Hopelijk werkt het wel.
Kijk, hier hebben jullie al wat om me te blinddoeken.
Haalt een doek uit zijn gewaad
Hebben jullie die touwen niet meer waarmee jullie je vorige kindermeisje 3 dagen hebben gevangengezet?
Die zagen me er heel stevig uit! Dan gaat jullie spelletje zeker lukken!
Dochter 1 haalt de touwen.
Pelias:
Zo, dan kunnen jullie me nu helemaal klaarmaken voor jullie verjongingsspelletje!
Kijk, hier zijn mijn handen al.
Dochter 2 bindt de handen vast.
Pelias:
Ja, zo is strak genoeg lieverd. Oh nee, auw, dat deed pijn! Ietsje losser, graag, ik denk niet dat jullie het leuk zullen vinden als na jullie verjongingsspelletje jullie vader met een afgestorven hand zit.
Dochter 3 maakt de blinddoek vast.
Pelias:
Ben ik dan nu klaar voor jullie spelletje?
De dochters leiden brengen hem naar de ketel. Iemand kan hem een duwtje geven wanneer Pelias moet doen alsof hij in de ketel stapt en op zijn knieën moet gaan zitten.
Licht verduistert (nachtlicht, schemering?), Pelias blijft zitten achter de ketel (die voor het doek is geplaatst)
Medea komt naar voren. Ondertussen wordt er een sprookjesachtig lied gespeeld. Bvb. Sanomi van Urban Trad/ Thriller – Michael Jackson/ Hijo de la luna – Belle Perez of iets klassieks.
Het koor komt uit de coulissen en danst met Medea en dochters gedurende het hele lied.
Na het lied gaat het doek dicht en gaan het koor en Medea weg. Spot op Pelias, die midden op het podium achter zijn ketel zit.
Pelias:
Hey, dat begint hier heet te worden hoor! Auw.
Dochters van me! Haal me hier weg! Help! Help!
Iemand, help me! Ze verbranden me! Help!
Dit is geen verjongingskuur, dit is moord!
Ze koken me!
Help!
Licht uit, Pelias gaat als het donker is met zijn ketel achter de coulissen.
Scène 4: de vlucht van Jason en Medea
Medea
Jason
Kindjes
Doek is dicht. Eerst staat slechts Jason op het podium.
Jason:
Medea! Medea! Waar ben je? We moeten vluchten!
Medea komt op het podium
Medea:
Jason, wat is er aan de hand? De koning is dood, wees blij.
Jason:
We moeten vluchten, ze zullen ons vermoorden als ze ons vinden.
Medea:
Maar met mijn toverkunsten doet niemand ons kwaad
Jason:
Jouw toverkunsten kunnen geen heel volk en leger overmeesteren. Weet je wel wat je gedaan hebt? Je hebt de koning vermoord, we hangen!
Medea:
Maar…
Jason:
Treuzel niet langer!
Medea:
De kindjes!
Medea vlucht achter het doek waar de kindjes staan.
Ze komt terug, Jason omhelst de kinderen vlug. Ze rennen naar de zijkant van het toneel. Licht gaat even uit.
Tweede bedrijf
Scène 1: aankomst in Corinthe
Medea
Jason
Creon
De kindjes
Doek dicht.
Jason:
Corinthe, Medea, daar, Corinthe! Nog even varen en we zijn er. Ziet het er niet mooi uit?
Daar zijn we veilig voor de wraak uit Iolcos. Daar kunnen we gelukkig worden. Familie van mijn moeder heerst er. Ze zullen ons goedgezind zijn. Een leven aan het hof wacht er op ons.
Medea:
Een leven aan het hof is voor mij niet belangrijk. Een leven zonder vernederingen, wij ons tweeën bij elkaar, dat vind ik pas belangrijk. Zoek geen rijkdommen op om je geluk in te ruilen tegen onheil, Jason. Ook zonder kroon kan een mens gelukkig zijn.
Jason:
Nee, mijn vader ben ik het verplicht om koning te worden van Iolcos. En met hulp van mijn familie hier in Corinthe zal ik erin slagen om de kroon van Iolcos te bemachtigen. En intussen kunnen we er een mooi leven leiden.
Medea:
Een liefdeloos leven.
Jason:
Nee, een goed leven. Ik zal je alles schenken wat je maar wenst. Voor mijn prinses doe ik alles.
Medea:
Behalve een troon opgeven.
Jason:
Neem me mijn jongensdroom niet af.
Medea:
Jongensdromen zijn naïef, Jason. Je hebt kinderen, je hebt mij. Wil je dan echt het risico lopen dat door een nutteloze oorlog voor een naïeve droom je kinderen wezen worden? Je bent een man met een gezin. Je moet voor je gezin zorgen.
Jason:
Onze jongen zou koning worden… Je wordt de vrouw van de koning en moeder van de toekomstige koning van Iolcos.
Medea:
Doe geen domme dingen.
Jason:
Kijk, we meren aan! Ik neem je mee naar het paleis van de koning, dan zal je vlug bijdraaien. Vertrouw me nu maar.
Doek gaat open. Medea en Jason verplaatsen zich naar het midden van het toneel. Koning Creon komt op hen af.
Creon:
Welkom, in Corinthe. Wel, wie zie ik daar? Die man, hij heeft de trekken van mijn zuster! Kom dichterbij, dat ik je bekijk! Zonder twijfel moet jij familie van me zijn, maar hoe komt het dat ik je niet ken? Wie ben je en vanwaar kom je?
Jason:
Ik ben Jason uit Iolcos. Mijn moeder, uw zuster, trouwde met de koning van dat prachtige land. Een kwaadwillige broer van mijn vader echter, Pelias, stootte mijn vader van de troon en verbande ons. Mijn moeder stierf uit verdriet en niet veel later stierf ook mijn vader. Ik beloofde mijn vader om de aan mij toekomende kroon te verwerven en zodra ik een man geworden was, begaf ik me naar mijn oom. Hij legde me een moeilijke taak op: het bemachtigen van het Gulden Vlies. Ik slaagde in deze opdracht en tijdens mijn lange reis ontmoette ik mijn vrouw, Medea. Ze is van koninklijk bloed en is van Colchis. Ik nam haar met me mee op terugreis naar Iolcos en samen met haar ging ik naar mijn oom, Pelias. Hij weigerde me echter de mij beloofde en toekomende troon. Niet veel later stierf hij echter, door schuld van zijn dochters en was het voor mij en mijn gezin genoodzaakt om te vluchten. Ik ben nederig en wens u te dienen en vraag u slechts onderdak.
Creon:
Niet zo nederig, jongen! Een gast en zeker een familielid moet goed behandeld worden! En een vernederd familielid moet gewroken worden! Een edel leven aan het hof zal jou geschonken worden en als je het wenst kunnen we een veldslag tegen Iolcos ondernemen, opdat je eindelijk je troon zou bezitten. Maar eerst feest!
Doek dicht.
Scène 2: onderwereld
Apsyrtos
Pelias
Pelias:
Hades! Hades! Hoor ons aan!
Apsyrtos:
Goden van de onderwereld, wees ons genadig!
Pelias:
Wij schimmen van de overledenen, vermoord door een vrouw.
Apsyrtos:
Ooit leefde ik een rijkelijk leven in Colchis, een heerlijke stad aan de Zwarte Zee. Doch, mijn zuster vermoordde me, toen ze wegvoer met Jason naar Iolcos. Ze sneed me in stukken, wierp mijn lichaam in zee, opdat mijn vader hen niet zou achtervolgen en zijn tijd zou besteden aan het bijeenzoeken van mijn lichaam.
Pelias:
Medea heet de vrouw van onze haat. Wreek ons, goden!
Stuur de wraakgodinnen op haar af!
Apsyrtos:
Gerechtigheid!
Pelias:
Wraak!
Apsyrtos:
Straf de vrouw die haar broer ombracht!
Pelias:
Straf de vrouw die de oom van haar man ombracht!
Apsyrtos:
Goden, verhoor ons! Wreek ons met uw goddelijke krachten!
Scène 3: de Hades
Hades
Persephone
Doek open
Persephone:
Die schimmen worden steeds lastiger. Hades, gemaal van mij, kun je daar niets aan doen? Laatst doken ze nog op tijdens het eten. Dat is echt niet gezellig, als je tussen nectar en ambrozijn een paar doden ziet vliegen. Ik wil dat je daar iets aan verandert! Kan je hen niet op vakantie sturen? Een uitje naar Elysese velden misschien? Of nee, laat hen een ritje maken op die hond van jou! Of misschien kun je ze nog wat straffen laten bedenken voor die misdadigers in de onderwereld… Ja, zou best leuk zijn. In elk geval, Hades, wordt het niet stilletjes aan tijd dat je die doden het zwijgen oplegt?
Hades:
Maar lieve toch, ze zijn al dood, zie je. Ik kan ze geen tweede keer laten sterven. Dat is nou gewoon heersen over de doden. Hen een beetje laten zweven, af en toe eens naar hun gezaag luisteren… Geen vermoeiende job hoor, maar je moet er tegen kunnen.
Persephone:
Maar ik kan niet eten als er tegenover mij een dode zit. Sorry Hades, je kunt je kiezen, ofwel doe je er iets aan ofwel ga ik terug bij mijn moeder wonen.
Hades:
Dat màg je niet.
Persephone:
Oh nee?
Papa, Hades behandelt mij slecht. Mag ik nu weer in de Olympos komen wonen? Dank je, papa.
Hades:
Waag het eens! We zitten hier met een groot probleem. Die laatste schimmen daar, ja, die schimmen die gisteravond in de badkamer opdoken toen je aan het douchen was. Nou, deze ochtend waren die weer aan het heibel maken en volgens mij wordt het tijd om hen eens echt serieus te nemen. Een vrouw heeft hen vermoord.
De ene is haar broer en de andere haar schoonfamilie. Het lijkt me een ernstige zaak. Ik heb het een en ander nagetrokken. Dat meisje is Medea, de tovenares, familie van Helios. Misschien wordt het tijd voor mij om mijn schimmen die wraak te geven die ze wensen…
Haar doden durf ik niet, Helios zou eeuwig kwaad op me blijven, maar waarmee zou ik haar kunnen kwetsen…
Persephone:
Met de liefde, Hades! Medea is dolverliefd op Jason. We moeten een rivale vinden voor haar. Jason moet een ander kiezen. Ze heeft voor hem haar familie opgegeven. Ze zal lijden als geen ander!
Hades:
Een uitstekend idee, mijn lief. Koning Creon van Corinthe heeft een dochter, Creusa. Een uitzonderlijk knappe jonge vrouw. Een meisje dat weet hoe ze een man moet versieren. Ik stuur Hecate, die heeft toch niet veel anders te doen.
Persephone:
Laten we wat nectar en ambrozijn eten, gemaal, door jouw ingenieuze plan, welt mijn eetlust weer op.
Scène 4: zending van Hecate
Hecate
Creusa
Doek dicht
Creusa:
Nee maar, waar kom jij vandaan? Wat doe je in mij vertrekken, vreemdelinge?
Je lijkt wel een godin.
Hecate:
Vrees niet, dochter van Creon. Inderdaad, ik ben van goddelijke afkomst en mijn naam is Hecate. Ik ben gezonden door Hades, heerser over de doden, want hij had een klacht.
Maar vrees niet voor de dood, Creusa, want die had hij voor jou echt niet in gedachten!
Straks is er een feest, Creusa, ter ere van een vreemdeling, ongekende familie van je vader. Maak je mooi, want hij is jouw toekomst. Jason, zal de vreemdeling heten. Hij is een prins van Iolcos. Versier hem en trouw met hem. Schenk hem kinderen. Let niet op zijn vrouw en hun kinderen, want boeten moet zij voor een dubbele moord en vele moorden zal zij nog plegen.
Geef gehoor aan mijn bevel en verleid Iason! Jullie kinderen zullen de kinderen van een held zijn.
Creusa:
Ik zal doen wat ik kan, godin.
Hecate:
Dag Creusa. Het ga je goed.
Scène 5: Goddelijk bezoek
Creusa
Demeter
Hera
Athena
Aphrodite
Creusa:
Weer drie onbekenden in mijn vertrekken? Wie zijn jullie?
Athena:
Wij zijn godinnen van verrukkelijke gaven, die een mensendochter als jij moet kennen.
Ik ben Athena, behalve wijs en geletterd, vaardig in het handwerk.
Hera:
Ik ben de beschermster van het huwelijk, van zwangerschappen, geboortes en het moeder zijn.
Aphrodite:
Maar zonder mij kan je helemaal niet. Voor en tijdens je trouwen mag je me niet in de steek laten. Schoonheid komt van mij, verleiding spreekt mijn lichaam. Ik ben jouw lafste bondgenoot in de liefde. Jong kan je van me genieten, maar oud zal je om me smeken.
Demeter:
Ook zonder mij kan je niet. Demeter is mijn naam. Godin van de landbouw en van het graan. Wat doet een man nog in huis zonder een overvloedige tafel? Wat laat een kind overleven zodra het de moederborst ontgroeid is?
Athena:
En toch is het voor een vrouw het belangrijkste om intelligent te wezen. Wat stoot een man meer af dan een vrouw die zodra ze haar mond opendoet hem met afschuw vervult?
Je moet nu slim zijn, Creusa. Een gouden kans ligt voor je. Hecate is hier reeds geweest. Laat die man niet ontsnappen! Je vader wordt oud en jij bent zijn enige dochter.
Aphrodite:
Ik blijf vanavond bij jou, schatje. Ik ga je mooi maken en jou straks op het feest wat helpen. De liefde is met je.
Athena:
De wijsheid en handvaardigheid.
Demeter:
Het graan en de landbouw.
Hera:
Het huwelijk.
Creusa:
Jullie gaan me dus allemaal helpen?
Athena:
Helpen inderdaad, maar de toekomst kunnen we niet voorspellen. Daarom, Creusa: wees steeds voorzichtig.
Scène 6: feest in Corinthe
Medea
Jason
Creusa
Aphrodite
Hecate
Creon
Koor
Doek open
Creon:
Vrienden! Een heugelijke dag is dit voor Corinthe!
Na een lange tijd van weggeweest zijn, is hier mijn dierbare neef Jason. Hij heeft verre reizen afgelegd, hij heeft een status van held! En hij heeft een vrouw, Medea en kinderen. Feest voor dit gezinnetje dat van Corinthes eeuwige gastvrijheid mag genieten.
Muziek! Feest! En dans!
Muziek. Er wordt wat gedanst. Daarna wijkt iedereen uit naar de zijkanten en komt Aphrodite in het midden te staan. Ze danst zelf wat en trekt vervolgens Jason en Creusa bij elkaar. Na de dans blijven ze beiden staan. De muziek vervaagt. De anderen treden op de achtergrond.
Jason:
Hoe heet je?
Creusa:
Creusa, heer.
Jason:
Je bent mooi.
Creon schaamt zich in wat er gebeurt en komt bij hen.
Creon:
Creusa, dit feest is geen plek voor jou. Ga naar je vertrekken. Jason, ik wil later nog eens met je praten.
Creon en Hecate voor het doek.
Creon:
Een knappe jongeman, die Jason. Hij zou een uitstekende schoonzoon wezen. Zou het niet heerlijk zijn: een held als toekomstige koning van Corinthe…
En Creusa en hij zijn ongetwijfeld verliefd. Dat merkt een blinde. Creusa is nu eenmaal knap en weet een man te verleiden.
Het zal niet moeilijk worden om hem die Medea te laten vergeten en verstoten. Wat verbeeldt ze zicht wel! Ze is een barbaarse, helemaal geen echte Griekse en een tovenares op de koop toe!
De meest benijdde onder alle vaders zal ik zijn, als Jason mijn Creusa huwt.
Hecate:
Hades! Hoe heb je me dit kunnen laten doen!
Kon je me niet zeggen wat de bedoeling was van mijn zending! ‘Zorg ervoor dat Creusa een zekere Jason verleidt, want die heeft een slechte vrouw, een moordenares.’ Wist ik veel dat je het over Medea had!
Met mijn eigen handen heb ik haar de toverkunst geleerd.
Ik heb haar leren mengsels brouwen! Van liefde vooral,
van jeugd en van deugd.
Ik ben tegen je, Hades! Hecate is tegen je!
Mijn daden kan ik niet meer ongedaan maken, maar mijn beschermelinge zal ik helpen. Al was het tegen alle wetten van goden en mensen wat ze zal doen, maar wreken zal ze zich en ik zal haar helpen!
Creon:
Vader Zeus, geef mijn dochter uw zegen!
Hecate:
Hades, laat dit niet waar wezen!
Creon:
Alle goden van de Olympos, zie deze gelukkige vader!
Hecate:
Laat ook Medea haar menselijk geluk!
Creon:
Maak dat die barbaarse het land uit is!
Hecate:
Waarom moet zij boeten?
Creon:
Een moordenares is ze, geen held waard!
Hecate:
Ze heeft Jason tot een held gemaakt!
Creon:
Een broedermoordenaar is ze.
Hecate:
Medea is de heldin van het verhaal!
Creon:
Ze zeggen dat ze kan toveren, dat ze Pelias gedood heeft.
Hecate:
Een vrouw door liefde gedreven, moordt voor een man.
Creon:
Naar Hades zou ik haar willen zenden.
Hecate:
Zonder Medea zou Jason al dood zijn.
Creon:
Zonder Medea zou mijn dochter nu al met Jason getrouwd zijn.
Hecate:
Goden op de Olympos, veroordeel mij voor Medea. Ik heb haar haar kunsten geleerd.
Creon:
Geef me een teken hoe ik die vrouw kwijt kan raken.
Hecate:
Laat me haar wreken!
Creon:
Ze zullen trouwen!
Scène 7 : aankondiging van de bruiloft
Medea
Koor
Creon
Creusa
Jason
Doek open. Medea en koor spelen ‘voor’ het doek.
Koor:
Toveren, Medea, toveren!
Medea:
Toveren zeggen jullie?
Koor:
Toon ons wat van je kunsten.
Medea:
Mijn kunsten zijn nogal bescheiden.
Koor:
Kun je zieken genezen?
Medea:
Met magische zalven en de gunst van Hecate.
Koor:
Kan je de toekomst voorspellen?
Medea:
Ja, ik zie de toekomst. De toekomst van vlakbij en verder weg. Ik zie ze helderder dan ooit tevoren. De hemel geeft zijn geheimen prijs. En ik zie, dat de donkerte van de hemel ook mijn toekomst is. Ik zie, dat slechts ongeluk mijn lot wordt. Ik zie, dat ik vele goden tegen me heb en dat de mensen smeken aan de goden om mijn ongeluk.
Ik zie, dat ik nooit mijn vaderland had mogen verlaten, dat mijn ongeluk er is omdat ik mijn vaderland verraden heb, dat mijn huwelijk mijn ondergang is. Ik zie dat ik wreed zal handelen, ik zie dat ik wreed zal behandeld worden. Ik zie de dood, maar van wie?
Creon:
Zie je daar jouw Medea, Jason. Ongeluk voorspelt zij door haar huwelijk. Ik kan jou echter geluk beloven, Jason. Laat die gekke meid, die barbaarse tovenares, links liggen. Ik bied je een betere partij aan, Jason, van oom tot neef. Je moeder zou het niet anders gewenst hebben. Trouw mijn dochter Creusa. Ik bied je mijn troon aan, Jason. Corinthe is aan jou. Je hoeft slechts mijn dochter te huwen. Het lot heeft je naar hier gebracht.
Zie hier mijn dochter. Is ze niet bevallig? Met haar schoonheid en jouw heldendom samen, maak je mij tot de gelukkigste aller vaders.
Jason:
Ja…
Medea:
Jason, nee!
Jason:
Met jou heb ik geen uitstaans meer, Medea. Zie je niet wat dit voor mij betekent! Ik ben verliefd op Creusa. Ik wil haar huwen. Ik wil met haar kinderen. De mooiste en dapperste van heel Griekenland zullen mijn naam dragen.
Ik zal koning van Corinthe worden, Medea. En als het lot me gunstig is, zal ik ook Iolcos onder mijn rijk hebben.
Koor:
Eerst verraadt ze haar vaderland en nu wordt ze zelf verraden.
Medea:
Maar mijn wraak zal je voelen!
Koor:
Het einde van de profetie is hem blijkbaar ontgaan. De dood, maar voor wie?
Creon:
Waag het niet mijn schoonzoon te bedreigen!
Jason:
Medea, ga naar huis. Laat me genieten van mijn pas gevonden geluk.
Medea:
Noem jij dat geluk?
Zowaar mijn grootvader Helios is, zowaar mijn beschermvrouw Hecate heet, maar het geluk is evenzeer tegen jou als tegen mij. Hoe kan je gelukkig worden door je vrouw te verstoten. Door mij leef je nog! Zonder mij was je vermoord in Colchis. Zonder mij had je het Gulden Vlies nooit gevonden, was jouw tocht met je Argonauten een grote mislukking geweest.
Jason:
Mijn tocht met de Argo was een vergissing. Ik had meteen mijn moeders familie moeten opzoeken. Zelfs met het Gouden Vlies wou Pelias de troon niet afstaan.
Misschien was het wel door jouw aanwezigheid dat hij de troon niet afstond. Misschien heb jij het vlies betovert opdat het me ongeluk zou brengen. Jij bent de oorzaak van alles wat misgaat. Jouw barbaarse aanwezigheid en jouw tovenarij zijn de oorzaak van alle kwaad. En nu gun je me het zelfs niet om een leven zonder jou te beginnen.
Medea:
Denk je dat Creon je zo graag zou mogen en als schoonzoon zou willen moest je niet bekend staan als dé held van het Gulden Vlies?
Creon:
Ga weg Medea, en neem jouw barbaarse nageslacht met je mee.
Jason:
Creon, het zijn ook mijn kinderen!
Creon:
Geen enkele man weet met zekerheid wie zijn kinderen zijn, slechts de moeder weet wie de vader was.
Jason:
Laat onze kinderen hier dan buiten.
Creon:
Goed, mijn schoonzoon, mijn neef. Laat ons ons nu terugtrekken, opdat de bruid zich in gereedheid zou kunnen brengen en het volk het feest kan voorbereiden.
Creusa, naar je vertrekken! Medea, jou spreek ik nog wel.
Kom niet in de buurt van mijn dochter. Als je het waagt iemand wat te doen, laat ik je ombrengen. Wees blij dat je voorlopig nog op een beetje genade kan rekenen. Mijn hart is veel te goed voor een door en door slechte vrouw als jij.
Derde bedrijf
Scène 1: de Hades
Zeus
Hades
Persephone
Hecate
Helios
Doek open. Zeus, Hecate en Helios komen op Hades en Persephone af. Hades en Persephone zijn aan het ruziën.
Hades:
Nee schat, je krijgt geen nieuwe badkamer.
Persephone:
Maar die geesten zweven binnen en buiten alsof het niets is.
Hades:
Jouw schuld, je moet maar niet zolang in bad blijven zitten!
Persephone:
Maar doe er toch iets aan! Ik durf nauwelijks nieuwe kleren aan te trekken.
Zeus:
Als ik de tortelduifjes even mag storen…
Hades:
Oh ja, dag broer. Wat brengt de heerser van de Olympos naar de duisternis van de Hades?
Zeus:
Wij moeten een paar ernstige zaakjes bespreken, broer.
Helios, ons aller vriend en mijn dierbare Hecate zijn mij deze ochtend komen opzoeken. Het schijnt dat jij je te veel met mensenzaken zou bemoeien.
Hades (tot Persephone):
Het is allemaal haar schuld.
Persephone:
Dat is niet waar, ik had gewoon mooi genoeg van die geesten die ons constant komen lastigvallen. En dan had Hades het over een moordenares waar een paar geesten over klagen en bedacht hij een plannetje dat Hecate kon uitvoeren.
Hecate:
Hij vergat mij wel de hele waarheid te vertellen.
Hades:
Rustig schatje, er wordt jou niets gevraagd. Trouwens, het is voornamelijk Aphrodites schuld.
Helios:
Het gaat wel om een afstammeling van mij. Ik ben de stamvader van Medea. Ik heb haar waarzeggerij geleerd.
Hades:
Blijkbaar niet genoeg, anders was ze vast niet meegegaan met die Jason.
Helios:
Wat insinueer jij daar?
Zeus:
Goden, wij zijn goden, geen gebekvecht dus!
Helios:
Hij beledigt mij.
Zeus:
Stilte! Als jullie in het vervolg nog willen ingrijpen, raadplegen jullie mij eerst, oké! Hecate mag Medea nog raad geven. Helios, waag het niet om haar een inzicht in de toekomst te geven. Mensen moeten niet weten wat hun lot is, waarom zouden ze anders nog leven? Wat is een leven zonder toeval en onverwachte gebeurtenissen? Als iedereen alles al zou weten zou de Hades vlug vol zitten. Laat ons hopen dat voor Medea alles nog goed zal verlopen.
Helios:
Ik voorspel haar een groot nageslacht. Een groot volk dat…
Zeus:
Zwijg, Helios. Laat de toekomst toekomst wezen, dat is nu nog van geen belang voor ons.
Scène 2: ruzie Medea en Creon
Medea
Koor
Creon
Doek open
Medea:
Vrouwen van Corinthe, hoor mij aan, opdat u me niets verwijten zou. Ik weet van vele mensen, die eerbied weten af te dwingen door uiterlijk en blik, of door de wijze van zich voor te doen, maar die toch door stil hun weg te gaan onverschilligheid en miskenning vinden.
In het menselijk oog is er geen gerechtigheid voor een mens die, zonder iemand goed te kennen, op de eerste aanblik zonder reden haat. Bovendien wordt tot een vreemde in een vreemd land alleszins toenadering gezocht. Ik misprijs trouwens wie in eigen stad van zijn stad vervreemdt.
U weet, wat mij onvoorzien overviel; het maakte mijn ziel aan het twijfelen. Al mijn vreugde is weg nu en sterven zou voor mij een oplossing wezen. De man wiens vrouw ik werd, die me alles was, blijkt een harteloos mens te zijn.
Van al wat adem heeft en rede, wacht vrouwen wel het zwaarste leven. Eerst moeten wij ons met een bruidschat een man kopen, een heerser over ons lichaam die we moeten aanvaarden. Na dat eerste kwaad, wacht ons dan nog een grotere pijniging. Heeft het lot ons een brave of een slechte man geschonken? Scheiden brengt een vrouw in opspraak en verstoten is haar niet gegund.
In die vreemde omgeving, met onbekende zeden, behoeft zij een zienersgave: hoe zal ze de liefde van haar man winnen? Daarvan bracht zij immers van thuis geen kennis mee. Als het samenleven door onze zorgen voor hem geen juk is, zijn we allebei gelukkig, maar zo niet, dan is de dood de enige uitkomst. Als voor een man het leven thuis te zwaar wordt, dan gaat hij heen en zoekt hij elders vertroosting en verstrooiing bij een vriend of in een gezellige kring, terwijl zijn vrouw thuis blijft met haar ziel.
Maar ons thuiszittend leven, zegt men, is gevaarloos, waar de man kampt met de lans. Een dwaling: liever bevind ik me driemaal in het vijandelijke kamp, dan dat ik eenmaal een kind krijg.
Laat me hier echter van zwijgen, het behoort een vrouw niet daarover te praten.
U is hier in uw stad, bij uw vader. Welvaart en vrienden overal om u heen. Ik ben hier eenzaam in een vreemde stad, ik moet de spot verdragen van een man die mij uit verre streken hierheen ontvoerde, zijn liefde belovend, terwijl ik hier geen moeder, zuster of verwant heb die me een toevlucht kan verschaffen in deze tegenspoed.
Ik wil u een gunst vragen: als ik een uitweg vind, die me een kans geeft om me op mijn man te wreken, zwijg dan.
Een vrouw mag dan in vele zaken vreesachtig zijn, weerloos en wapenen versagend, maar als haar eer in het echtelijke leven gekrenkt is, dan dorst geen mensenkind als zij naar wraak.
Koor:
Als een man zullen we je gehoorzamen. Pas op voor Creon, Medea!
Creon komt op.
Creon:
Weg! Weg, jullie! Is dit wat je van plan bent, Medea? Het volk tegen me opzetten?
Ga uit mijn land, Medea, en neem je addergebroed met je mee. De grenzen wil ik je overjagen en ik zal geen dralen dulden!
Medea:
En wat is de reden dat ik uit het land verbannen word?
Creon:
Ik vrees u, Medea. Zo, het hoge woord is eruit. Ik vrees dat je mijn dochter iets aan gaat doen. Je zint op wraak en je bent schrander. Schrander genoeg om te weten dat je de grootste wond alleen maar kan veroorzaken door mijn Creusa iets aan te doen. Ik word liever nu door je gehaat, dan mijn verdere leven een ogenblik van zwakheid te berouwen.
Medea:
Ik vergrijp me niet aan een koningsgeslacht.
Creon:
Ik vertrouw je niet, Medea. Ga weg uit dit land!
Medea:
Gun me dan nog een dag.
Creon:
Ik ben geen harteloos mens, dus ik gun je die dag, maar als je dan het land niet uit bent, dan zal je dat met de dood bekopen.
Creon af.
Medea:
Je hebt gelijk dat je me niet vertrouwt, ouwe. Meer zelfs, je hebt me op een idee gebracht!
Medea af, doek dicht.
Scène 3: de Hades
Hades
Persephone
Zeus
Hecate
Helios
Hera
Athena
Demeter
Koor
Het koor loopt heen en weer, met klein gereedschap in de handen. Doek open.
Persephone:
Oh schat, toch lief van je om voor een nieuwe badkamer te zorgen.
Hades:
Ik vraag me af of dat wel veel zal uitdoen…
Persephone:
Anders vernieuw je hem volgend jaar weer eens.
Hades:
Grrrr
Persephone:
Toch lief van Zeus om me in tussentijd een badkamer in de Olympos te laten gebruiken.
Hades:
De vrouwengek.
Persephone:
Toe schat, dat is niet aardig van je.
Hades:
Ik ken mijn broer.
Persephone:
Ja hoor, hij is tenslotte m’n schoonbroer
Hades:
En je vader. En je oom.
Persephone:
Moet jij niet veel van zeggen, hoor. Jij bent zijn broer, zwager en schoonzoon.
Hades:
Wat alleen maar aan zijn avontuurtjes met onze zus te wijten is.
Persephone:
En aan ons huwelijk, schat.
Zeus, Helios en Hecate komen op.
Zeus:
Avontuurtjes? Hoor ik daar iemand spreken van avontuurtjes?
Helios:
Toe nou Zeus, hou het netjes, je hebt een dochter bij je.
Hecate:
Kom liever ter zake.
Zeus:
Goed. Hades, Persephone, zonet werd me gemeld dat Medea…
Persephone:
… op serieuze wraak zint en verbannen is.
Zeus:
Hoe weet jij dat?
Persephone:
De poetsvrouw.
Zeus:
Nou, Helios, onze toekomstspecialist, beweert dat het nog lang niet nodig is, maar ik wil toch even iets vragen, op aandringen van Hecate.
Stel, ons Medea’tje gaat overal koppig tegenin , pleegt een paar moorden en wordt ter dood veroordeeld, zou ze dan een plaatsje in de Elysese velden kunnen krijgen, dat hemeltje van jullie?
Hades:
’t Is onze schuld dat ze in de problemen zit.
Zeus:
Goed, dat is dan afgesproken.
Hades:
Niet zo vlug, jij! Ik voel me de laatste tijd enorm tekortgedaan. Ik begrijp jou niet meer, broer Zeus.
Even kort geschetst: Jij krijgt met onze zus Demeter een kind, Persephone. Met jouw halve toestemming trouwt ze met mij, jouw broer en dus Persephones oom. En nu, heb je na al jouw avontuurtjes nog iets leuks bedacht. Je laat Persephone tijdens de verbouwingen gebruik maken van
Jouw badkamer. Dacht jij soms dat ik jouw plannetje niet doorheb? Je bent ziek!
Zeus:
Nu eh… Hades, straks wordt het weer lente, zie je, nog een paar weken en de winter zit er op en dan kan Persephone weer een poosje bij haar moeder logeren.
Hades:
Jij zet geen stap meer in de Hades zonder het aan te kondigen, zodat ik Persephone ergens anders naar toe kan sturen, begrepen. En ik licht jouw vrouw in over dat badkamergebruik.
Hera, Demeter, Athena, Aphrodite komen op:
Hera:
Niet meer nodig. Ik ben woest. Je kan niet alles hebben, god! Je flirt je dood bij je dochters en intussen wil je nog Medea redden. Wel, ik zit er ook voor iets tussen. Ik pik dit niet meer Zeus. Ik wil een huwelijk zonder slippertjes.
Demeter:
En ik wil dat jij onze dochter met rust laat. Dit is incest!
Athena:
En ik vind het onbehoorlijk van je dat jij een flirtbeest bent, maar ik de eeuwige maagd.
Aphrodite:
En ik, papa, vind het verschrikkelijk om met de lelijkste man van de Olympos getrouwd te zijn.
Hera:
Wij protesteren.
Zeus:
Hemeltjelief, de eerste feministen van de Olympos.
Hades:
Medea komt ook aardig in de buurt.
Zeus:
Dank je, broer.
Hades:
Je krijgt je zin wat haar betreft, hoor.
Doek dicht.
Zeus, Hecate en Helios voor het doek.
Helios:
Er is een man die Medea gunstig gezind zal zijn. Hij zal haar willen helpen, haar een nieuwe thuis willen geven.
Zeus:
Wie is hij?
Helios:
Aegeus is zijn naam. Hij is koning van Athene. Theseus is zijn stiefzoon en zal na de dood van zijn vader koning worden. Aegeus is nu in Corinthe. Ga met hem praten, Hecate, met hem en met Medea. Hij zal haar helpen en dan zal zij zich kunnen wreken zonder zelf gevaar te lopen.
Scène 4: koning Aegeus van Athene
Aegeus
Hecate
Medea
Doek open.
Hecate:
Aegeus, koning van de Atheners, wat doet u in dit land?
Aegeus:
Mijn schip is hier aangemeerd om voedsel in te slaan, vreemdelinge. Een aangename tussenstop voor vermoeide reizigers. Overmorgen vertrek ik weer. Maar wie is u, vreemdelinge? Uw gelaat is edel en knap. U lijkt wel een godin.
Hecate:
Hecate is mijn naam, edele heer en ik kom u om een gunst vragen.
Aegeus:
Een godin als u kan ik niets weigeren.
Hecate:
In deze stad woont een vrouw, Medea, prinses van Colchis uit het geslacht van Helios. Het lot was tegen haar en spoedig zal ze deze stad moeten ontvluchten.
Neem haar mee naar Athene en omring haar met uw beste zorgen.
Aegeus:
Uw goddelijk bevel zal ik met al mijn krachten ten uitvoer brengen.
Hecate:
Dat de goden u bij staan op uw reis.
Doek dicht. Hecate en Medea voor het doek.
Hecate:
Medea, ik heb een plan om wraak te hebben. Neem dit kleed, Medea, het is het mooiste dat je kunt bedenken. Een kleed met de heerlijkste kleuren en patronen, van de duurste stoffen en met de verrukkelijke aanblik van een koninginnegewaad. Neem ook deze kroon, met goud en diamanten. Zorg ervoor dat Creusa dit kroontje en gewaad krijgt op haar huwelijk. En zorg er ook voor dat niemand, maar dan ook niemand ze draagt voor haar.
Slechts de buitenkant mag je vastnemen.
Moesten ze je komen zoeken, vlucht dan naar de haven. De koning van Athene wacht daar op je en zal je meenemen naar zijn stad.
Medea:
Meesteres, dankbaar ben ik u. Sta me echter toe om mijn wraak ruimer te nemen dan dit plan.
Alleen met Creusa is mijn gebroken hart nog niet volledig gewroken.
Beiden gaan af.
PAUZE