Medea (Gr.: Mèdeia), tovenares uit de Griekse sagenwereld, was een dochter van koning Aeëtes van Colchis. Met haar toverkracht hielp Medea Jason het Gulden Vlies te bemachtigen, waarbij zij haar broertje Apsyrtus opofferde. Nadat, na aankomst in Iolcus, Jasons oom Pelias zijn neef het beloofde loon, de rechtmatige heerschappij, had geweigerd, nam Medea gruwelijk wraak. Zij demonstreerde Pelias' dochters haar tovermacht door een oude ram in stukken te snijden en deze vervolgens met toverkruiden verjongd te doen herleven, en haalde de meisjes over hun vader te doden teneinde ook hem te verjongen; op het kritieke moment weigerde zij echter het verjongingsmiddel toe te passen. Pelias' zoon Acastus verjoeg daarop Medea en Jason uit het land en zij vluchtten naar Korinthe. Hier verstootte Jason Medea om de Korinthische prinses Creusa. Medea wreekte zich op Jason, door hun eigen kinderen te doden, die zij begroef op de acropolis van Korinthe, in de tempel van Hera Acraea. Met de drakenwagen van haar grootvader Helius voer zij door de lucht naar Athene, naar koning Aegeus. Wegens een poging om Aegeus' stiefzoon Theseus te vergiftigen werd Medea later uit Athene verbannen. Zij zou daarna in Aria (Perzië) zijn beland, waarvan de bewoners sindsdien Meden of Mediërs heetten.
"Medea," Encarta® - Encyclopedie 2000 - Winkler Prins. © 1993-1999 Microsoft Corporation/Elsevier. Alle rechten voorbehouden.
|