Dit is eigenlijk een uitprobeerseltje. We kregen op school muziek te horen. Ik weet niet precies wat het was, maar het was een klassiek stuk met een lord-of-the-rings-gehalte. En erg droevig. Je moest een verhaal opschrijven van wat er bij je opkwam. Dit is mijn resultaat:
De weg van het geluk
Heel lang geleden, in een land hier heel ver vandaan, in een klein dorpje met een stadsmuur die zo hoog als de hemel reikte, was iets heel droevigs gebeurd. Een dochter moest haar familie verlaten. Ze moest wel weg, om op zoek te gaan naar het ware geluk, die ze in al die jaren dat ze bestond nog steeds niet gevonden had.
Van iedereen moest ze afscheid nemen. Haar vader, moeder, broertjes en zusjes. Ze kon niet meer stoppen met huilen. Ze huilde zoveel, dat de tranen prikten in haar ogen. Alles zou ze gedag moeten zeggen: haar huis, waar ze opgroeide en opgevoed werd. Waar ze pijn gevoeld had, maar waar ook veel blijdschap is geweest. Haar straat, waar haar vrienden woonden. Ze wilde niet weg, maar het lot had al besloten.
Langzaam en eenzaam liep ze over straat. Alles hier zou ze nu voor de laatste keer zien. Ze keek naar de lucht, die donker en grauw was, maar wat wel haar stemming precies weergaf. Ze voelde zich leeg van binnen. De bladeren waaide op van de weg en de druppels vielen al uit de hemel. Ze trok haar muts nog wat verder over haar hoofd. Haar tranen vermengden zich met de regen, en vloeiden weg over de klinkers van de straat. Ze hield het niet meer en zakte midden op straat in elkaar. Ze schreeuwde: “waarom?!” Vanachter een raam keek een oude vrouw verschrikt op. Ze keek naar het gezicht van de oude vrouw, die vol rimpels zat en haar leven weergaf. De vrouw keek triest. Het meisje keek naar haar handen. Ze wist dat ze alles en iedereen moest verlaten. Ze wilde niet, maar ze moest. Ze wist dat ze zich moest vermannen en stond weer op.
Met lood in haar schoenen liep ze verder. Ze naderde de stadspoorten, die bewaakt werden door de stadswachten die met een starre blik voor zich uit keken. Nog enkele meters verwijderd van de weg waar ze het geluk zou moeten vinden. De stadswachten openen langzaam de poorten. Nog één keer keek ze om. Alles wat ze heeft meegemaakt liet ze achter. Ze slaakte een diepe zucht en liep door. Met een knal sloten de poorten achter haar. Daar stond ze, alleen. Zij tegen de wereld, maar zonder kracht en leeg van binnen. Klaar om haar geluk te vinden, ergens…
Ik zou hier graag wat (opbouwende) kritiek op willen hebben.
__________________
If I were a painter, I would paint my reverie
|