2.
Inmiddels slaat Igor nog harder op mijn deur.
Omdat onze relatie de laatste maanden aanzienlijk verbeterd is, maak ik open. Ik kijk in zijn bezwete gezicht en denk onwillekeurig aan zijn escapade met de jongen, eerder dit jaar.
"Kom naar buiten", roept hij, waarna hij mij bij mijn hand pakt. "Daar gebeurt het!"
Voordat ik besef dat ik word meegetrokken, sta ik beneden aan
de trap. Igor rent opgewonden om mij heen, terwijl hij zachte kneepjes geeft in mijn arm.
"Wat is er?", vraag ik.
Meteen trekt Igor mij aan mijn mouw mee naar buiten, waar een stuk of honderd mensen gebiologeerd naar de hemel kijken.
"En", vraag ik. "Valt er iets te zien?"
"Ssst.", sist een klein iel mannetje, dat een te grote jas draagt.
Hoewel ik er niets van begrijp, zwijg ik. Uit respect hoofdzakelijk. Ik ga op de stoep voor mijn huis zitten en bekijk de menigte. Het zijn allemaal keurige mensen, sommigen in pak, anderen in trainingsbroek. Ze praten weinig en kijken voortdurend naar de lucht. Als hun nek stijf wordt, raken ze in paniek: Ze
gaan op de grond zitten, wenden hun blik met een dramatisch gebaar van de hemel af en masseren met venijnige handbewegingen het pijnlijke gewricht.
Vroeger dan goed voor ze is, veren ze overeind, waarna ze hun blik weer ten hemel heffen.
Igor bekiijkt de menigte gelukzalig. Zelf kijkt hij betrekkelijk weinig naar de hemel. "Igor?", vraag ik. "Wat valt er te zien?"
"Vraag dat maar aan hen", antwoordt hij, terwijl hij naar de groep wijst.
Precies op dat moment begint een ietwat gevulde vrouw, met een raar hoedje, te schreeuwen. De klanken die ze uitsoot, zijn aanvankelijk onbegrijpbaar, maar zodra ze gekalmeerd is, wordt de oorzaak van de commotie duidelijk.
"Ik zag een glimp!", sputtert ze.
"En", vraagt het iele mannetje. "Hoe zag het eruit? Vertel!".
De vrouw fatsoeneert haar haar, trekt een chagrijnig gezicht en antwoordt: "Dat weet ik niet meer". Waarna ze met gebogen hoofd, als een dier dat straf heeft, van de groep wegloopt.
Ik loop haar achterna, en spreek haar aan. "Wat denkt u gezien te hebben?", vraag ik.
"Denk?", zegt ze verontwaardigd. "Denk?"
Ik zwijg, maar de vrouw wil graag vertellen. "Ik zag wat die Pool ons al een week voorhoudt".
"Igor"
"Ja, die Pool. Hij zegt sinds vorige week elke dag: "Kijk dinsdag allemaal naar de hemel, dan staat er iets groots te gebeuren. Meer mag ik niet zeggen?".
Ik bedank de vrouw voor de informatie maar ze is nog lang niet uitgesproken.
Toch loop ik van haar weg. Mijn nieuwsgierigheid is groot. Wat heeft Igor die mensen wijsgemaakt?
Ik tref hem in dezelde posse als voordat ik achter de vrouw aanrende.
"Igor?", vraag ik. "Wat heb je deze mensen wijsgemaakt?"
"Niets", verzucht hij. "Ik heb alleen gezegd dat er dinsdag iets te zien was aan de hemel".
Hij kijkt met een guitige blik om zich heen en zegt: "Ik heb macht over ze! Macht!"
Daarna loopt hij de flat in.
Tegen een uur of vijf verdwijnen de laatste mensen gedessilusioneerd van de stoep.
Laatst gewijzigd op 27-09-2003 om 18:54.
|