Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
Het idee vind ik mooi, maar de schrijfstijl vind ik wat minder. Ikzelf zou iets langere zinnen gebruiken, de zinnen wat meer met elkaar verbinden. Je moet wel letten op het ritme van de tekst. Dit kun je het beste doen door je verhaal hard voor te lezen. Dan kun je merken of het verhaal lekker loopt of niet. (Dat leerde ik op school ![]() |
![]() |
|
Ik vind dit erg mooi! Die korte zinnen zijn juist prachtig en lekker leesbaar. Ik vind dit een heel mooi stukje, lekker vaag ook. Fijn als je iets leest waarbij je zelf kan invullen waar het overgaat en echt geen idee hebt wie de ik-vorm is.. Leuk stukje tekst! De zinnen "Misschien is ze er aan gewend dat ik haar toeschouwer ben.", " Ik liet mijn vingers er overheen gaan. Zij haar ogen." en "Buiten was het toch eigenlijk te koud voor het geruis van bomen." spreken me erg aan.
Graag lees ik meer van dit verhaal, ben nieuwsgierig hoe jij dit aan zal vullen.. Aphque
__________________
take me for who I am, not for what I seem to be † Mamma mag het licht weer aan want alleen zijn in het donker is zo enorm eenzaam†
|
![]() |
|
Als ik niet in je bloed zou hoeven slapen
Ze zit op de bank. Haar schoenen heeft ze uitgetrokken. In haar handen een stapel papieren waar ze haar ogen over laat gaan. Soms mompelt ze de woorden mee. Ik hoor ze niet. Vanaf hier is alleen het bladeren te horen. Af en toe onderstreept ze een zin met een potlood. De ramen achter haar laten winter zien. Ze moet de kou die door de kieren heen komt voelen: ik voel hem zelfs hier. Hij beklimt mijn voeten. Nu knippert ze iets langer met haar ogen. Ik vraag me af waarom ze me niet ziet. Misschien is ze er aan gewend dat ik haar toeschouwer ben. De muren zijn gewit, niet al te lang geleden. Op de betonnen vloer van het balkon zijn nog steeds spetters te zien. Ik liet mijn vingers er overheen gaan. Zij haar ogen. Vluchtig. Buiten was het toch eigenlijk te koud voor het geruis van bomen. Binnen zat ze. Ze sloot de gordijnen. Ik had buiten willen blijven. Ze opende en sloot deuren. Ze daalde de trap af. Liet de hakken van haar schoenen klakken op de stoeptegels. Bukte om laaghangende takken te ontwijken. Stapte in de bus en verdween. Maar ze komt altijd terug. Er is ook geen reden om weg te blijven. De muren heeft ze hier behangen. Lijsten houden beeltenissen achter glas. In de kast de boeken die ze meenam. Dus is dit huis van haar. Op de deurklink staan haar vingerafdrukken. Soms gaat de telefoon en zegt ze haar naam. Meestal is het stil in de kamers. Ze doorbreekt de stilte niet. Ze loopt zacht en gaat vroeg slapen. De volgende dag verdwijnt ze weer opnieuw. Ik wacht haar vaak op. Dan lopen we een stukje samen. Ik vraag haar hoe haar dag geweest is. Dat zou ik moeten weten. Haar ogen gaan over de stoep. Haar blik hapert bij iedere richel tussen de tegels. Ze zou er zomaar in kunnen vallen. Met haar handen in haar zakken loopt ze door. Ze komt ook wel eens iemand tegen.Of zij haar. Ze vragen haar. Ja. Nee. Want de dag is zo kort. Ze vervolgt haar weg en ik denk dat ze weet waar ze naartoe gaat. Haar stappen zijn afgemeten en beslist. Ze komt ook altijd ergens. Ze loopt rond. De rol van toevallige voorbijganger staat haar goed. Ze laat haar handen over verpakkingen gaan. Pakt ze op. Bedenkt zich. Legt ze weer terug. Loopt door. Bekijkt zichzelf in een winkelruit en wendt snel haar hoofd af. Niet meer dan een schim zijn. Als ze weer thuis is legt ze haar aankopen naast elkaar op tafel en kijkt ze er een tijdje naar. De verpakkingen gooit ze weg. Haar handen reiken als vanzelf naar de verschillende kastjes. Deurtjes klikken in het slot. Even laat ze haar hoofd tegen de muur steunen. In de loop van de week zullen de kastjes vanzelf leeg raken en dan kan ze weer. Het is alsof de dagen zich voor haar ontvouwen en zij ze neemt als horden. De stilte hangend aan haar voeten. Als ze struikelt, val ik mee. Ik ben het die haar rechtop helpt. Sprongen maken en wachten tot je in de lucht blijft zweven. De dood als metgezel. Ik ben je dood. Zij, een lichaam. [...] En overal die ogen. Die vervormde gezichten die van onder water onverstaanbare klanken uitstoten. Het enige wat ik begrijp, ooit begrepen heb, de honende lach die me achtervolgt tot ik van ellende mijn hoofd onder water steek en even niets anders hoor dan mijn eigen hartslag in mijn oren. Oh, stop, vervloekt, duivels ritme. En je zoekt, wanhopig, naar schoonheid, als enig schild tussen jou en de allesverzengende woede. Dit is de hel. Je handen betasten de schilderingen op de muur. Ogen, dood van vermoeidheid, lichten even op als ze een glitterspoor ontwaren. Even lach je. Je lacht de lach van de dood. Violen begeleiden je dagelijkse uitvaart en je neuriet als je de punt van een scherf in je pols zet. Vandaag weer een dag. Slikken. Een blik in de spiegel. De reflectie kleurt alles groen. En jij. Jij, walgelijk kreng. Je onderhuids monster klopt en scheurt zich een weg naar buiten. Klauwende handen in mijn vel, dreunende woorden in mijn hoofd. En dit moet de wereld zijn. Dit is de wereld, die je vult met tranen. Je gedachten zijn een glas vol zout water, dat overstroomt bij iedere lach. Je glimlach is een grimas. Je scheurt je gezicht open en produceert een grauwgroen "Hahaha." Om te verdrinken in de put die je leven heet. “En, hoe gaat het nou?” En je hoort jezelf praten, ziet de blikken, voelt je hart kloppen en toch. Sta je daar, achter het duistere glas, en kijk je naar jezelf als naar een versleten film. Vergeten, gescheurd. Al blij als hij kraakt. Want je gaat, je gaat en zij volgen. Ze volgen je overal waar je bent, waar je waant dat je leeft. Achter jouw ogen is de dood. Hoe hard je ze ook doet stralen. De dood wacht onder de lakens en verpakt je in krakende kou.
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
Laatst gewijzigd op 09-12-2003 om 11:08. |
![]() |
|
Jammer...
Je begint zo teder, zo breekbaar, maar tegelijkertijd toch zo sterk.. en dan... dan slaat het om, vanaf " Gedwongen achter mezelf aan te lopen. Haar te zijn. Ik wil haar villen, haar gore huid over haar walgelijke rotkop trekken. Ik wil haar wurgen met een grof, gesleten touw... " Het lijkt alsof je opeens een enorme haastige drang hebt om je woede te uiten. Je vergeet je opbouw en je ritme.. Je walst met je haat en je woede dwars over de mooie woorden heen... Jammer... maar geen zonde ![]()
__________________
take me for who I am, not for what I seem to be † Mamma mag het licht weer aan want alleen zijn in het donker is zo enorm eenzaam†
|
![]() |
||
Citaat:
Er moet nog aan gesleuteld worden. Daar heb je gelijk in. En verder vind ik eigenlijk dat 'tedere' ontzettend irritant. Maar goed. ![]()
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
|
![]() |
|
(...) Sprongen maken en wachten tot je in de lucht blijft zweven. De dood als metgezel. Ik ben je dood. Zij, een lichaam. Wij, samen in de nacht. Overdag gedwongen achter mezelf aan te lopen. Haar te zijn. Ik wil haar villen, haar gore huid over haar walgelijke rotkop trekken.(...)
En zo?
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
|
![]() |
|
![]() |
Je moet, uit mijn hoofd, eens iets van Esther Gerritsen lezen.
Of contact met haar opnemen. Uitgeverij de Geus schrijft ze voor. (ik heb haar adres overigens ook) Zelfde stijl, hoewel zij beter is, maar ook ouder, dat is dan logisch. Mail mij anders even. Je schrijft zeker niet slecht. Eigen stijl, haast. Beter dan mensen nalopen. Mail mij anders eens? |
![]() |
||
Citaat:
Esther Gerritsen. Ik zag haar bij Boeken op Zondag. Ik ga vanmiddag een boek/theaterteksten van haar halen. En. Ik wil je graag mailen, maar je moet weten dat het allemaal nog experimenteren is. En ik vind het ook moeilijk. Maar ik mail je. Snel.
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
|
![]() |
|
Als ik niet in je bloed zou hoeven slapen
Ze zit op de bank. Haar schoenen heeft ze uitgetrokken. In haar handen een stapel papieren waar ze haar ogen over laat gaan. Soms mompelt ze de woorden mee. Ik hoor ze niet. Vanaf hier is alleen het bladeren te horen. Af en toe onderstreept ze een zin met een potlood. De ramen achter haar laten winter zien. Ze moet de kou die door de kieren heen komt voelen. Ik voel hem zelfs hier, hij beklimt mijn voeten. Nu knippert ze iets langer met haar ogen. Ik vraag me af waarom ze me niet ziet. Misschien is ze er aan gewend dat ik haar toeschouwer ben. De muren zijn gewit, niet al te lang geleden. Op de betonnen vloer van het balkon zijn nog steeds spetters te zien. Ik liet mijn vingers er overheen gaan. Zij haar ogen, vluchtig. Buiten was het toch eigenlijk te koud voor het geruis van bomen. Binnen zat ze. Ze sloot de gordijnen. Ik had buiten willen blijven. Ze opende en sloot deuren. Ze daalde de trap af. Liet de hakken van haar schoenen klakken op de stoeptegels. Bukte om laaghangende takken te ontwijken. Stapte in de bus en verdween. Maar ze komt altijd terug. Er is ook geen reden om weg te blijven. De muren heeft ze hier behangen. Lijsten houden beeltenissen achter glas. In de kast de boeken die ze meenam. Dus is dit huis van haar. Op de deurklink staan haar vingerafdrukken. Soms gaat de telefoon en zegt ze haar naam. Meestal is het stil in de kamers. Ze doorbreekt de stilte niet. Loopt zacht en gaat vroeg slapen. De volgende dag verdwijnt ze weer opnieuw. Ik wacht haar vaak op. Dan lopen we een stukje samen. Ik vraag haar hoe haar dag geweest is. Dat zou ik moeten weten. Haar ogen gaan over de stoep. Haar blik hapert bij iedere richel tussen de tegels. Ze zou er zomaar in kunnen vallen. Met haar handen in haar zakken loopt ze door. Ze komt ook wel eens iemand tegen.Of zij haar. Ze vragen haar. Ja. Nee. Want de dag is zo kort. Ze vervolgt haar weg en ik denk dat ze weet waar ze naartoe gaat. Haar stappen zijn afgemeten en beslist. Ze komt ook altijd ergens. Ze loopt rond. De rol van toevallige voorbijganger staat haar goed. Ze laat haar handen over verpakkingen gaan. Pakt ze op. Bedenkt zich. Legt ze weer terug. Loopt door. Bekijkt zichzelf in een winkelruit en wendt snel haar hoofd af. Niet meer dan een schim zijn. Als ze weer thuis is legt ze haar aankopen naast elkaar op tafel en kijkt ze er een tijdje naar. De verpakkingen gooit ze weg. Haar handen reiken als vanzelf naar de verschillende kastjes. Deurtjes klikken in het slot. Even laat ze haar hoofd tegen de muur steunen. In de loop van de week zullen de kastjes vanzelf leeg raken en dan kan ze weer. Het is alsof de dagen zich voor haar ontvouwen en zij ze neemt als horden. De stilte hangend aan haar voeten. Als ze struikelt, val ik mee. Ik ben het die haar rechtop helpt. Sprongen maken en wachten tot je in de lucht blijft zweven. De dood als metgezel. Ik ben je dood. Zij, een lichaam. Begraven in zichzelf verteer ik haar. Langzaam. Ik begon ermee een vinger over haar ingewanden te strijken. Vinger werd vingers en langzaamaan kwamen er nagels bij. Het venijn leek in de vingers zelf te zitten: ze kromden zich, nagelden zich vast, steeds dieper. Totdat ik me vanbinnen aan haar had vastgeklauwd. Dit proces is zo geleidelijk gegaan, dat ze zelf niet kan aanwijzen waar het zware gevoel vanbinnen begonnen is. Ik baande me een weg tot ik haar hart bereikte. Trillend opende ik mijn kaken. Het smaakte bonzend en rood. Het enige dat van buiten te zien was, was dat ze haar ogen iets wijder opensperde. Alsof ze bang was. Maar daar had ze geen reden toe. Haar hele leven had hiertoe geleid. Eigenlijk zou het als een soort van thuiskomen moeten voelen. De eerste stappen zette ze toen ze nog geen tien jaar was. Haar moeder had een vader met grijs haar en lange, stugge kousen aan zijn benen. Ze had het moeten zien aankomen toen het moeilijke lopen begon. Eerst haperde één been, toen allebei. Aan twee armen moest hij ondersteund worden. Onderweg steeds knieën buigen, knieën strekken, omdat anders zijn volledige onderstel bevroor. Ik had me toen al binnenin zijn schedel genesteld en blies mijn koele adem langs zijn hersenstam. Ze kreeg pas iets in de gaten toen ik al begonnen was met zuigen. Stukje bij beetje zoog ik ieder spoor van leven eruit, tot zelfs de kleur uit zijn gezicht begon te verdwijnen en zijn rug kromtrok. Ze legde haar hand op zijn arm, schudde eraan. Vroeg hem waarom hij huilde, maar hij antwoordde niet. Hij keek haar aan met vochtige ogen en kon alleen nog traag met zijn hoofd schudden. Als ze bij hem op bezoek was, bleef ze de tafel schoonvegen met een verfrommeld vaatdoekje. Soms ging ze op haar knieën voor hem zitten en keek ze hem lange tijd aan, haar vuisten gebald. Op zoek naar herkenning. Zo zag ik haar graag. Tot op de dag dat ze zijn lippen met een wattenstaafje bevochtigde, zijn hoofd onnatuurlijk naar één schouder geknakt, heb ik haar blik proberen te vangen. Uit zijn holle oogkassen loerde ik. Ik moet haar nageven dat ze lang heeft volgehouden. Maar niet lang genoeg. In de nacht dat hij stierf, liet ze zich met zachte dwang terug in bed duwen. Die nacht sliep ze. Iets verkrampter weliswaar, maar ze besliste over haar eigen lot. En nu is ze op de vlucht. Eindeloos. Maar ik laat haar niet gaan. Ik noem het suïcide van haar eigen geest en laat haar zitten op mijn schoot. Met mijn hand in haar nek laat ik haar kaken bewegen, als een marionet. Een buikspreekpop. Met op elkaar geknepen lippen zit ik achter haar en wacht ik tot ze barst. Pop, jij, popje van ellende. Ben je nog lang niet moe? De scharnieren in haar schouders kraken al. En ze loopt. Ze loopt tot haar hoofd bonst en de wereld duizelt. Boven haar hoofd rijzen flatgebouwen op, geven stoplichten aan. Stop. Of gaan. En ze kijkt omhoog naar de bomen, de lucht. De draden boven het spoor, die ze ziet vanuit de trein. Alweer op weg. Ze zeggen haar de sterren te laten voor wat ze zijn en dit afscheid zonder al te veel bombarie te laten verlopen. Steeds weer maakt ze in herinnering een laatste foto. Maar ze laat het leven niet voor wat het is. En overal die ogen. Die vervormde gezichten die van onder water onverstaanbare klanken uitstoten. Het enige wat ik begrijp, ooit begrepen heb, de honende lach die me achtervolgt tot ik van ellende mijn hoofd onder water steek en even niets anders hoor dan mijn eigen hartslag in mijn oren. Oh, stop, vervloekt, duivels ritme. En je zoekt, wanhopig, naar schoonheid, als enig schild tussen jou en de allesverzengende woede. Dit is de hel. Je handen betasten de schilderingen op de muur. Ogen, verteerd door vermoeidheid, lichten even op als ze een glitterspoor ontwaren. Even lach je. Je lach is zwart en verkoold. Violen begeleiden je dagelijkse uitvaart en je neuriet als je de punt van een scherf in je pols zet. Vandaag weer een dag. Slikken. Een blik in de spiegel. De reflectie kleurt alles groen. En jij. Jij, walgelijk kreng. Je onderhuids monster klopt en scheurt zich een weg naar buiten. Klauwende handen in je vel, dreunende woorden in je hoofd. En dit moet de wereld zijn. Dit is de wereld, die je vult met tranen. Je gedachten zijn een glas vol zout water, dat overstroomt bij iedere lach. Je glimlach is een grimas. Je scheurt je gezicht open en produceert een grauwgroen “Hahaha”. Om te verdrinken in de put die je leven heet. “En, hoe gaat het nou?” En je hoort jezelf praten, ziet de blikken, voelt je hart kloppen en toch. Sta je daar, achter het duistere glas, en kijk je naar jezelf als naar een versleten film. Vergeten, gescheurd. Al blij als hij kraakt. Want je gaat, je gaat en zij volgen. Ze volgen je overal waar je bent, waar je waant dat je leeft. Achter jouw ogen is de dood. Hoe hard je ze ook doet stralen. De dood wacht onder de lakens en verpakt je in krakende kou.
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
|
![]() |
||
Citaat:
Nog.. Stilte. Ik dank je.
__________________
Because the holes in my soul host no thrill.
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Huiswerkvragen: Exacte vakken |
[SK] Idee voor experimenteel onderzoek met autolak jantie96 | 6 | 02-06-2013 11:42 | |
Muziek |
[experimentele metalcore] ATREYU a new noise | 72 | 19-10-2006 16:47 | |
Huiswerkvragen: Klassieke & Moderne talen |
wat is 'een experimenteel dichter' en 'associatief schrijven'? BELLEKE | 7 | 16-05-2003 21:50 | |
Huiswerkvragen: Exacte vakken |
Onderwerp Natuurkunde Eigen Experimenteel Onderzoek Schiphol1984 | 4 | 12-09-2002 19:43 | |
Huiswerkvragen: Exacte vakken |
Onderwerp Natuurkunde Eigen Experimenteel Onderzoek Schiphol1984 | 4 | 12-09-2002 19:43 | |
Verhalen & Gedichten |
Poezieversje Experimenteel Anne | 2 | 10-04-2002 09:27 |