De vierde klassen van scholengemeenschap 'De Bosrand' gaan drie dagen op sportkamp. De leerlingen kiezen elke dag een sport. Uit welke sporten ze van dag tot dag kunnen kiezen zie je hieronder.
Woensdag
zwemmen
voetbal
wielrennen
korfbal
donderdag
golf
basketbal
zwemmen
atletiek
vrijdag
kanovaren
atletiek
biljarten
volleybal
jazz-gymnastiek
opgave: Cor wil één keer atletiek doen, hoeveel keuzemogelijkheden zijn er voor Cor?
ik dacht dus
16 (omdat: 4*1*4) + 3 (omdat: 3*1) = 19 keuzemogelijkheden.
ik zal het even beredeneren waarom ik dat dacht:
hij wil maar 1 keer atletiek doen (er staat niet MINSTENDS een keer toch?) hij kan dan op woensdag uit alle sporten kiezen (aantal: 4) op donderdag bijvoorbeeld voor atletiek (aantal sporten: 1) en op vrijdag voor alle sporten behalve atletiek (dus 4 sporten). (dan doe je dus 4*1*4)
bovendien kan hij er ook voor kiezen om op vrijdag atletiek te gaan doen ipv donderdag.
dan doet hij dus op woensdag wel 4 sporten, maar dat is hetzelfde als in zijn andere keuze, dus laten we die achterwege.
hij gaat op donderdag kiezen uit 3 sporten (GEEN atletiek, want dat doet hij vrijdag). Vrijdag dus één sport (atletiek)
dat wordt dus 3*1 = 3.
16 + 3 = 19.
mijn antwoordenboekje geeft 18 aan.
wat heb ik nou fout gedaan?
liefs, wendy
__________________
Dit is een coole sig.
|