Advertentie | |
|
![]() |
||
![]() |
Citaat:
1. Hoe kom je erbij dat alle christenen bij respecteren 2. Hoe kom je erbij dat ik christenen niet respecteer? ![]() |
![]() |
||
Citaat:
wat een tegenvaller. Om het topic toch nog te redden presenteer ik jullie: Ministry - Psalm 69 congregation, please be seated and open your prayer guides to the book of revelations, psalm 69 drinking the blood of jesus drinking it right from his veins learning to swim in the ocean learning to prowl in his name the body of christ looked unto me a preacher with god-given hands he wants you to suck on the holy ghost and swallow the sins of man psalm 69 the invisible piss of the holy ghost comes down like acid rain they're making a bonnet of terminal guilt the scavengers go on parade the fathers who write that eternity is used to fight the sword have filled you up with the devil's cock and he'll come in the name of the lord the way to succeed and the way to suck eggs |
![]() |
|
hoe ironisch... laat de tekst eens goed tot jullie doordringen! als je geen liefde hebt voor elkaar....
@ forumbaas: mogen dergelijke occulte teksten op scholieren.com staan? ik vind het erg respectloos en kwetsend!!! en voor de duidelijkheid... dit is geen psalm maar een liedje uit het kinderliedboekje!!! |
![]() |
|
Psalm 79
Een psalm van Asaf. 1. O God! Heidenen zijn gekomen in uwe erfenis; zij hebben den tempel uwer heiligheid verontreinigd, zij hebben Jerûzalem tot steenhoopen gesteld. 2. Zij hebben de doode ligchamen uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot spijs gegeven; het vleesch uwer gunst genooten aan het gedierte des lands. 3. Zij hebben hun bloed rondom Jerûzalem als water vergotenl en er was niemand, die hen begroef. 4. Wij zijn onzen naburen eene smaadheid geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn. 5. Hoelang, HEERE! zult Gij eeuwiglijk toornen? zal uw ijver als vuur branden? 6. Stort uwe grimmigheid uit over de Heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken, die uwen Naam niet aanroepen; 7. Want men heeft Jakob opgegeten, en zij hebben zijne liefelijke woning verwoest. 8. Gedenk ons de vorige misdaden niet; haast U, laat uwe barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun geworden. 9. Help ons, o God onzes heils! ter oorzake van de eere uws Naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om uws Naams wil. 10. Waarom zouden de Heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds uwer knechten onder de Heidenen voor onze oogen bekend worden. 11. Laat het gekerm der gevangenen voor uw aanschijn komen; behoud overi de kinderen des doods, naar de grootheid uws arms; 12. En geef onzen naburen zevenvoudig weder in hunnen schoot hunnen smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben. 13. Zoo zullen wij, uw volk en de schapen uwer weide, U loven in uuwigheid, van geslacht tot geslacht; wij zullen uwen roem vertellen |
![]() |
|
Psalmen 69
1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Schoschannim. 2 Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel. 3 Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij. 4 Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God. 5 Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven. 6 O God! Gij weet van mijn dwaasheid, en mijn schulden zijn voor U niet verborgen. 7 Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels! 8 Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt. 9 Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen. 10 Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. 11 En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad. 12 En ik heb een zak tot mijn kleed aangedaan; maar ik ben hun tot een spreekwoord geworden. 13 Die in de poort zitten, klappen van mij; en ik ben een snarenspel dergenen, die sterken drank drinken. 14 Maar mij aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God! door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws heils. 15 Ruk mij uit het slijk, en laat mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren. 16 Laat de watervloed mij niet overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden; en laat den put zijn mond over mij niet toesluiten. 17 Verhoor mij, o HEERE, want Uw goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid Uwer barmhartigheden. 18 En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want mij is bange; haast U, verhoor mij. 19 Nader tot mijn ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil. 20 Gij weet mijn versmaadheid, en mijn schaamte, en mijn schande; al mijn benauwers zijn voor U. 21 De versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden. 22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. 23 Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en tot volle vergelding tot een valstrik. 24 Laat hun ogen duister worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden gedurig waggelen. 25 Stort over hen Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns grijpe hen aan. 26 Hun paleis zij verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. 27 Want zij vervolgen, dien Gij geslagen hebt; en maken een praat van de smart Uwer verwonden. 28 Doe misdaad tot hun misdaad, en laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid. 29 Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden. 30 Doch ik ben ellendig en in smart; Uw heil, o God! zette mij in een hoog vertrek. 31 Ik zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging grootmaken. 32 En het zal den HEERE aangenamer zijn dan een os, of een gehoornde var, die de klauwen verdeelt. 33 De zachtmoedigen, dit gezien hebbende, zullen zich verblijden; en gij, die God zoekt, ulieder hart zal leven. 34 Want de HEERE hoort de nooddruftigen, en Hij veracht Zijn gevangenen niet. 35 Dat Hem prijzen de hemel en de aarde, de zeeen, en al wat daarin wriemelt. 36 Want God zal Sion verlossen, en de steden van Juda bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar erfelijk bezitten; 37 En het zaad Zijner knechten zal haar beerven; en de liefhebbers Zijns Naams zullen daarin wonen. |
Advertentie |
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
During a disaster if we evacuate women and children first, it is just so we can think about a solution in silence
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Nou, de stoere anti-christ-pubertjes kunnen zich weer uitleven hoor... Kijk nou nog eens goed naar die teksten van je en zie dat ze kansloos zijn, zelfs als je niet christelijk bent. Een willekeurige psalm heeft een hogere tekstuele waarde dan zoiets als 'kill the christians' (hoe kom je erop?
![]() |
![]() |
||
Citaat:
satan was gaaf christenen zijn slecht hiep hiep hoera van je een twee drie vier huuuuuupsakee van je een twee drie vier huuuuuupsakee dood aan de christenen zei satan, en satan is cool ja, satan is heel cool hopsiekidee van je een twee drie vier huuuuuuupsakee van je een twee drie vier huuuuuuupsakee jep jep jep, de kerk staat in de fik de brandweer was te laat nu maken wij veel schik en ga nu maar dood wat stoer he |
![]() |
||
Citaat:
hehe, das wel een bijzondere ![]() die kan op 2 poten staan
__________________
" watch your eyeballs tuup"
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|