Vandaag moest het maar gebeuren. Vastbesloten was ik.
In mijn hoofd telden de bezwaren zich op, maar ik wist dat het nu gebeuren moest of ik zou al mijn fantoomexcuses nooit kunnen overwinnen.
Vandaag zou de dag zijn dat ik mijn denkbeeldige stalker zou confronteren.
Al weken voelde ik zijn ogen in mijn rug priemen, wist ik dat hij achter elke hoek kon staan en onderschepte hij waarschijnlijk mijn post aangezien ik die nooit kreeg.
Waarom deze professionele fan mij moest hebben? Och, het zal wel om aandacht gaan...ik voel mij wel vereerd.
Al denkende trok ik mijn jas aan, pakte mijn tas met nutteloze spullen en slaakte een zucht terwijl ik de deur uitging.
Aan een aanpak had ik al veel momenten van gepeins geschonken, maar nog steeds was ik op zoek naar een bevredigend eureka-gevoel. Hoe ga je om met een stalker? Zeker wanneer hij denkbeeldig is. Dat probleem wordt vaak onderschat.
Weer eens was ik overgelaten aan een onzekere, doch sterk onderschatte methode: gewoon doen en zien wat er gebeurt.
Eenmaal buiten keek ik voorzichtig en zo onopvallend mogelijk om me heen...niets te zien. Al wil dat natuurlijk ook niets zeggen als hij denkbeeldig is. Hmm...deze stalker is niet voor één gat te vangen.
Ik echter ook niet en begon al wandelend een tactiek te ontwikkelen uit wat ik wist van psychologie. Ik moest deze denkbeeldige stalker een fysieke gedaante geven opdat ik met zijn aanwezigheid om kan leren gaan!
Stiekem liet ik een gemene boeven glimlach onttrekken aan mijn gezicht. Hopelijk zag hij het niet.
Toen even later een vreemd bekapseld figuur mij wilde passeren zag ik de kans schoon om mijn vinding te proberen.
Voor de voorbijganger het in de gaten had had ik reeds mijn gedachten over een stalker op hem geprojecteerd! Al snel begon hij de symptomen te vertonen. Hij keek me aan.
En terwijl ik terug staarde bleef hij plots stilstaan.
Hij zag er angstaanjagend uit. Ik probeerde hem af te schrikken met een even zo kwade blik en snel vervolgde ik mijn pad weer.
Wat ik verwachtte gebeurde...hij liep me achterna.
Sneller en sneller liep ik en foutloos kopieerde de verwerkelijkte stalker mijn bewegingen.
Bij een water bleef ik stilstaan.
Een aantal meters achter me bleef ook de stalker stilstaan.
Nu of nooit dacht ik en maakte een plotselinge beweging naar hem toe. Na een klein moment van twijfel greep ik de achtervolger die zo lang ongrijpbaar was geweest en wierp hem in het water, nadat hij nog zoiets als 'Wat moet je nou van me' had geroepen. Ik begreep het niet, vast verkeerd verstaan.
Trillingen over mijn hele lichaam maakten me duidelijk dat dit voor mij een schokkende gebeurtenis was.
Maar ik was trots, ik had het gedaan.
Stap voor stap bewoog ik me naar de rand van het water en keek nog eens naar de plek waar de stalker het bovenwaterse bestaan had verlaten. Enkele luchtbellen stegen nog op en toen werd het rustig. Het water zal wel erg koud zijn geweest. Ik voelde me gelukkig.
|