Het zweet parelt op mijn voorhoofd. Ik sluit mijn ogen en zet een stap verder. Herinneringen flitsen door mijn hoofd. Hanne, die er niets van begrijpt, Ellen, waar ik zo naar opkijk, Bram… Ach, hij komt ook niet ver genoeg om mij te kunnen redden, want nu sta ik hier. Voorzichtig schuifel ik nog een stapje naar voor. Opeens krijg ik een pijnscheut. Ik schreeuw en huil hysterisch. Tim ontbreekt aan mijn herinnering, hij bestaat niet meer voor mij, ik haat hem! Door hem sta ik hier. Mijn tegenstijdige gevoelens rukken mij zowat uiteen. Moet ik hier wel staan? Mijn verdriet en woede maken plaats voor vastberadenheid en ik zet nog een stap vooruit. Hij zal mij niet meer neerkrijgen, de klootzak! Ik zak neer op de rand van de brug en krimp ineen. Met korte snikjes laat ik mijn hoofd tegen de rand vallen. Ik denk na. Het moet nu gebeuren, flitst het door mijn hoofd. Ik schreeuw opnieuw. Geeft er dan echt niemand om mij? Ik klamp mij vast aan een van de spijlen en trek me recht, heel mijn lichaam doet pijn. Ik zet mijn ene voet op de ballustrade. Mijn andere voet volgt. Ik beef verschrikkelijk. De rand is glibberig en nat. Mijn gedachten zijn een doffe wirwar van draden, ze ordenen lukt niet meer. Ik weet nog maar een ding: springen! Opeens laat ik los. Ik val naar beneden. In een seconde denk ik: ‘wil ik dit wel?’ Ik geraak in paniek. ‘Stop!’ gil ik, alsof de tijd zou stilstaan voor een enkele arme ziel zoals ik. Met een plons val ik in het water. Mijn tranen vermengen zich met het water van de rivier. Mijn lichaam wordt meegezogen, de diepte in. De tijd stopt voor mij, een seconde te laat.
__________________
Massive
|